Gebruik van de Arm-toets om sneltoetsen te programmeren
In stap 4 van de vorige procedure worden de
gebruikt om tekens in te voeren en ertussen heen en weer te schakelen.
Hieronder volgt een lijst van deze tekens met een verklaring van hun
functie:
Teken
Representeert
0-9
De numerieke toetsen van 0 tot 9.
A-D
De functietoetsen van A tot D.
a
De
S
De
De
-toets.
#
De
OPMERKING:
U kunt tevens de numerieke toetsen gebruiken om cijfers in te voeren wanneer
u functietoetsen programmeert. Gebruik de pijltjestoetsen om de cursor te
verplaatsen.
Wanneer u gewenste teken weergegeven wordt, drukt u op
cursor naar het volgende veld in de LCD te bewegen, waar u het
volgende teken in de reeks kunt invoeren.
Wanneer u klaar bent met het invoeren van een reeks tekens, zorgt u
ervoor dat de cursor in het veld achter het laatste teken in de reeks wordt
geplaatst door opnieuw op
ProSys Gebruikershandleiding
-toets.
-toets.
-toets.
te drukken.
en
-toetsen
om de
57