Flexdip CYA112
Endress+Hauser
5
Installatie
5.1
Montagevoorwaarden
5.1.1
Montage-instructies
• Kies de montagelocatie zodanig, dat voldoende afstand tot vaste installaties is
gewaarborgd. De sensor mag niet beschadigen, zelfs wanneer het medium beweegt.
• Selecteer bij een vaste installatie het bevestigingspunt zodanig, dat correct bedrijf en
onderhoud van de armatuur is gewaarborgd.
• De dompelbuis moet tenminste over het bevestigingspunt steken met 100 mm (3,94 in).
• Potentiaalvereffening moet worden geïmplementeerd op de installatielocatie.
• Alle elektrisch geleidende componenten moeten onderling zijn verbonden.
2
Bevestigingspunt (afgebeeld zonder spatbeschermkap). Afmetingen: mm (in)
Voor gebruik in explosiegevaarlijke omgeving:
• Er moet een elektrisch geleidende verbinding zijn tussen de dompelbuis van de armatuur
en de houder.
• Wanneer de armatuur wordt geborgd met een ketting en bevestigingsbeugel, moet een
afzonderlijke geleider voor de potentiaalvereffening langs de meetkabel worden
geïnstalleerd.
• In geval van sensoren met toegankelijke metalen oppervlakken, moeten deze sensoren
worden opgenomen in het potentiaalvereffeningssysteem zoals aangegeven in de
bedieningshandleiding voor de betreffende sensor.
Installatie
A0011037
11