ELEKTRISCHE AANSLUITING
• De installatie en de aansluiting op het elektrisch net mogen enkel worden toevertrouwd aan een
vakman (elektricien) die op de hoogte is van de voorgeschreven normen.
• Na de montage mag geen contact mogelijk zijn met onderdelen die bij het gebruik onder
spanning staan.
• Of de vereiste aansluitgegevens met die van het elektrisch net overeenstemmen, ziet u op het
typeplaatje.
• Het apparaat dient door middel van een meerpolige stroomonderbreker van het net kunnen
worden gescheiden. Staat deze open (niet aangesloten) moet de contactopening minstens 3 mm
bedragen. Geschikte scheidingsinstallaties zijn beveiligingsschakelaars, zekeringen, differntiële
schakelaars en contactoren.
• De installatie moet door zekeringen beveiligd zijn. Elektrische kabels moeten door
inbouwelementen afgedekt zijn.
• Als het apparaat niet met een bereikbare stekker is uitgerust, moeten bij een vaste inbouw in
overeenstemming met de montageaanwijzingen andere onderbrekingsmiddelen worden
voorzien.
• De toevoerkabel moet zo worden gelegd dat hij niet met de hete onderdelen van de kookplaat in
aanraking komt.
Let op!
Dit apparaat is voorzien voor aansluiting op een netspanning van 230 V ~ 50/60 Hz.
Verbind steeds de aarding. Volg het aansluitschema.
De aansluitdoos bevindt zich aan de onderkant van het apparaat. Gebruik een schroevendraaier om
de behuizing te openen en steek deze in de voorziene gleuven.
Netwerk
230 V~ 50/60 Hz
400 V~ 50/60Hz
Aansluiting van de kookplaat
Gebruik voor de verschillende aansluitmogelijkheden de messing verbindingsplaatjes die zich in de
behuizing bevinden
.
Eén fase
230 V ~ 1P+N
Breng een verbindingsplaatje tussen aansluitklem N1 en N2 aan, breng een verbindingsplaatje
tussen aansluitklem L1 en L2 aan.
Bevestig de aarding aan de aansluitklem „aarde", de nulleider aan aansluitklem N1 of N2, de fase L
aan aansluitklem L1 of L2.
Twee fasen 400V ~ 2P+N
Breng een verbindingsplaatje tussen aansluitklem N1 en N2 aan.
Bevestig de aarding aan de aansluitklem „aarde", de nulleider aan aansluitklem N1 of N2, fase L1 aan
aansluitklem L1 en fase L2 aan aansluitklem L2.
Let op! De draden correct insteken. De schroeven stevig aanhalen.
Wij zijn niet verantwoordelijk voor ongevallen die door een verkeerde aansluiting of door een
ontbrekende of verkeerde aansluiting van de aarding ontstaan.
Aansluiting
Kabeldiameter
1 fase +N
3 x 2.5 mm
2 fasen + N
4 x 1.5 mm
( * ) volgens norm EN 60 335-2-6
Kabel
H 05 VV - F
2
H 05 RR - F
H 05 VV - F
2
H 05 RR - F
16
Beschermingskaliber
25 A *
16 A *