Een niet-ingebouwd toestel kan kan-
telen!
Opstelplaats
Kies geen plaats direct naast een for-
nuis, een verwarming of in de omge-
ving van een venster met rechtstreekse
inval van zonnestralen. Hoe hoger de
kamertemperatuur, hoe langer de com-
pressor moet werken en hoe hoger het
energieverbruik. Een droge,
verluchtbare ruimte is geschikt.
Neem de volgende opmerkingen in
acht bij het inbouwen van het toestel:
– Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood.
Het mag zich dus niet achter het toe-
stel bevinden.
– De stekker en de aansluitkabel van
het toestel mogen niet de achterzijde
van het toestel raken. Anders kunnen
deze beschadigd raken door tril-
lingen van het toestel.
– Ook andere toestellen mogen niet
worden aangesloten op
stopcontacten die zich bevinden
achter dit toestel.
Opmerkingen omtrent de montage
Belangrijk! Bij een hoge luchtvoch-
tigheid kan het vocht condenseren
en zich afzetten op de
buitenoppervlakken van het toestel.
Dat condenswater kan leiden tot cor-
rosie van de buitenwanden van het
toestel.
Om dat te voorkomen, is het aanbe-
volen het toestel op te stellen in een
ruimte die voldoende wordt verlucht,
droog is en/of airco heeft.
Controleer na het inbouwen dat de
toesteldeur goed sluit, dat de aange-
geven luchttoevoer- en luchtafvoer-
openingen in acht worden genomen
en dat het toestel werd ingebouwd
zoals beschreven.
Klimaatklasse
Het toestel is ontworpen voor een be-
paalde klimaatklasse (bereik van de ka-
mertemperatuur) waarvan de onder- en
bovengrens in acht moeten worden ge-
nomen. De klimaatklasse is vermeld op
het typeplaatje in de binnenruimte van
het toestel.
Klimaatklasse
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de compressor gedurende
lange tijd niet werkt. Dit kan tot hogere
temperaturen in het toestel leiden, die
nadelig kunnen zijn voor de bewaarde
levensmiddelen.
Kamertemperatuur
SN
van +10 °C tot +32 °C
N
van +16 °C tot +32 °C
ST
van +16 °C tot +38 °C
T
van +16 °C tot +43 °C
55