iAT
Ventilatie-elementen
De warmtewisselaar absorbeert een deel van de warmte in de lucht die uit de kamer
wordt afgevoerd en verwarmt de aangezogen buitenlucht. De warmtewisselaar kan
worden gekanteld, waardoor het mogelijk is om de filtereenheid in de warmtewisselaar
te installeren.
De filtereenheid bevat een patroonfilter (filtermodel F7), dat ongeveer 97% van de
pollen uit de buitenlucht filtert, en een vliesfilter voor de kamerlucht. Beide filters
voorkomen dat de warmtewisselaar en blazers vuil worden door de kamerlucht. Als de
filtereenheid aan vervanging toe is, verschijnt het symbool "
toestel.
De ventilatorsnelheid en de luchtstroom kunnen worden ingesteld op een waarde van 1
tot 10. De ventilators stoppen zodra het toestel wordt uitgeschakeld, en beginnen weer
te werken wanneer het toestel wordt ingeschakeld.
Veiligheidsmaatregelen
Het toestel kan worden aangesloten op een stroomnet van 230 VAC. In de eenheid wordt de spanning
omgezet naar 12 volt (extra lage spanning). Bij overbelasting onderbreekt een zekering (thermische
overbelastingsbeveiliging) in de transformator de stroomtoevoer van het stroomnet naar de eenheid. De
stroomtoevoer wordt later automatisch hersteld.
Als het netsnoer voor het apparaat is beschadigd, moet deze vervangen worden door een vakman om
elke gevaarlijke situatie te voorkomen.
Voor onderhoudsdoeleinden is een extra beveiliging voorzien: als het frontpaneel wordt verwijderd,
onderbreekt een veiligheidsschakelaar de stroomtoevoer naar de eenheid.
Waarschuwing! Op de voedingsklemmen van de eenheid staat nog 230 VAC wanneer het
frontpaneel wordt verwijderd. Verwijder dus niet de beschermkap voor de
voedingsklemmen achter de bovenste blazer
Vóór eerste gebruik
De montage en elektrische aansluiting van het toestel moeten worden uitgevoerd conform de
bijgeleverde montagehandleiding. Nadat de eenheid is gemonteerd, moet al het resterende levering- en
montagemateriaal worden verwijderd voordat het toestel in werking wordt gesteld.
De eurostekker op de stroomkabel van het toestel moet juist op een stopcontact (230 volt AC) worden
aangesloten.
Als de eenheid rechtstreeks op het stroomnet wordt aangesloten, moeten de zekeringen
dienovereenkomstig worden aangesloten.
" op de display van het