3. Gebruiksvoorwaarden
De elektrische pomp kan onder de volgende voorwaarden gebruikt worden:
Max. temperatuur van de vloeistof: +40°C.
Max. dichtheid van de gepompte vloeistof: 1,1 kg/dm³.
pH van de vloeistof: 5 à 9.
Toegestane spanningsvariatie: +/- 5% (bij de eenfasespanning 220 à 240 V en bij
de driefasenspanning 380 à 415 V moeten beschouwd worden als toegestane
waarden).
Beschermingsgraad: IP 68.
Max. werkdiepte in onderdompeling: 3 m (SPEED VORTEX), 5 m (COBRA,
RANGER, RANGER F, RANGER SS, RANGER MC, RANGER MCF, RANGER MC SS.
Minimum aanzuigniveau: 25 mm (SPEED VORTEX), 40 mm (COBRA, RANGER 8-
10/35, RANGER 8-10/35 SS), 55 mm (RANGER 8-10/50, RANGER F 8-10/50,
RANGER 8-10/50 SS, RANGER MC 10/50, RANGER MCF 8-10/50, RANGER
MC 10/50 SS), 65 mm (MAXIMA).
Max. doorsnede van de opgezogen vaste stoffen: 20 mm (SPEED VORTEX), 35 mm
(COBRA, MAXIMA , RANGER 8-10/50, RANGER 8-10/35 SS), 50 mm (RANGER
8-10/50, RANGER F 8-10/50, RANGER 8-10/50 SS, RANGER MC 10/50,
RANGER MCF 8-10/50, RANGER MC 10/50 SS ).
Bij niet-continugebruik mag de watertemperatuur een waarde van +60°C bereiken.
4. Installatie
Het installeren van de pomp kan vrij complex zijn.
Daarom moet de installatie gedaan worden door ervaren en bevoegde installateurs.
AANDACHT!
Tijdens de installatie alle veiligheidsvoorschriften in acht nemen die door de
wetgever en door uw gezond verstand voorgeschreven worden.
Het gevaar voor verdrinking niet onderschatten wanneer de pomp in een diepe put
geïnstalleerd moet worden. Controleren of er geen gevaar bestaat voor giftige
dampen of schadelijke gassen in het werkgebied. Voor het geval dat er gelast moet
worden, alle voorzorgsmaatregelen treffen die nodig zijn om explosies te voorkomen.
Attent zijn op infectiegevaar en de benodigde hygiënisch-sanitaire
voorzorgsmaatregelen treffen. Als de bodem van de put of de oppervlakte waar de
pomp op rust, niet vlak is en gevaar bestaat voor het ophopen van stenen, gruis,
modder enz., moet gezorgd worden voor een verhoogde en stabiele ondergrond. De
afvoerleiding kan zowel een buis als een slang zijn maar moet een gegarandeerde
minimum doorsnede hebben die niet kleiner is dan de afvoeropening van de pomp.
Om teruglopen van de vloeistof uit de afvoerverzamelleiding te vermijden een
terugslagklep na de uitlaat van de pomp monteren. Als de pomp in een put
geïnstalleerd is, moet deze minimaal 350x350x350 mm (SPEED VORTEX),
450x450x450 mm (COBRA), 500x500x500 mm (RANGER, RANGER F, RANGER
SS, RANGER MC, RANGER MCF, RANER MC SS) groot zijn. Het aan- en afslagpunt
van de pomp kan veranderd worden door de vrije lengte van de vlotter te verkorten
of verlengen (waar aanwezig). V oor een juiste motorkoeling mag het waterniveau
niet onder 230 mm (COBRA), 250 mm (RANGER, RANGER F, RANGER MC,
RANGER MCF), 270 mm (RANGER SS, RANGER MC SS).
www.contimac.be
4