5. Beeldstabilisator
U kunt de beeldstabilisator in de AF- en de
MF-modus gebruiken. Deze functie zorgt voor een
optimale stabilisatie van het beeld overeenkomstig
de opname-omstandigheden (zoals bij opnamen
van stilstaande onderwerpen of opnamen waarbij
onderwerpen worden gevolgd).
1
Zet de STABILIZER-schakelaar op <ON>.
Als u de beeldstabilisatorfunctie niet wilt gebruiken,
●
●
zet u de schakelaar op <OFF>.
2
Wanneer u de ontspanknop half indrukt,
begint de beeldstabilisator te werken.
Controleer of het beeld in de zoeker stabiel is en
●
●
druk dan de ontspanknop helemaal in om de foto
te maken.
De beeldstabilisator van dit objectief is geschikt voor het
maken van foto's met de camera in de hand bij de volgende
omstandigheden.
Omstandigheden met weinig licht, zoals bij schemering of
● ●
binnenshuis
Plaatsen zoals kunstgalerijen of toneelpodia waar
● ●
fotograferen met een flitser niet is toegestaan
Op plaatsen waar u niet stabiel staat
● ●
Als u achter elkaar opnamen maakt van een bewegend
● ●
onderwerp
In situaties waar geen korte sluitertijden gebruikt kunnen
● ●
worden.
<ON>
<OFF>
NLD-10