5.
Verwijder en controleer het papieren
luchtfilterelement
het erg vuil is.
Belangrijk:
Papierelement nooit
schoonmaken.
6.
Verwijder het schuimfilter
met een mild reinigingsmiddel en water. Dep
het daarna droog.
7.
Monteer het schuimfilter.
8.
Monteer het papieren luchtfilterelement.
9.
Plaats het luchtfilterdeksel en zet dit vast met
de schroef.
Motorolie verversen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren
Om de 50 bedrijfsuren
Voordat u de olie ververst, moet u de motor enkele
minuten laten lopen zodat de olie warm wordt. Warme
olie stroomt beter en voert verontreinigingen beter
mee.
Motorolietype
Motoroliecapaciteit
Olieviscositeit
API-onderhoudsclassifica-
tie
*Er is olie achtergebleven in het carter nadat u de
olie aftapt. Giet niet de hele inhoud olie in het carter.
Vul het carter met olie zoals uitgelegd in de volgende
stappen.
1.
Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2.
Verwijder de bougiekabel van de bougie.
3.
Tap de benzine af uit de brandstoftank.
4.
Plaats een geschikte opvangbak onder de
peilstok/olieaftapplug.
5.
Maak de omgeving van de peilstok schoon.
6.
Verwijder de peilstok door de dop linksom te
draaien en eruit te trekken.
7.
Hef de rechterkant van de machine op (met
het luchtfilter naar boven) om de olie in de
opvangbak te laten lopen.
8.
Nadat de olie is afgetapt, zet u de maaimachine
terug in de werkstand.
9.
Giet langzaam ongeveer ¾ van de inhoud van
het oliecarter in de vulbuis.
10.
Wacht 3 minuten tot de olie in de motor gezakt
is.
(Figuur
20) en vervang het als
(Figuur
20) en was het
0,65 liter*
SAE 30 of SAE 10W-30
reinigingsolie
SJ of hoger
11.
Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
12.
Steek de peilstok in de vulbuis en schroef hem
erin. Verwijder de peilstok dan weer.
13.
Lees het oliepeil af van de peilstok.
•
Als het oliepeil op de peilstok te laag staat,
giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid
olie in de vulbuis, wacht 3 minuten en
herhaal stappen tot en met .
•
Als het oliepeil op de peilstok te hoog is, tapt
u de overtollige olie af tot de peilstok het
juiste oliepeil aangeeft.
Belangrijk:
hoog of te laag is en u laat de motor toch
draaien, kunt u deze beschadigen.
14.
Plaats de peilstok goed in de vulbuis.
15.
Recycleer de gebruikte olie op de juiste wijze.
Onderhoud van de bougie
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsu-
ren—Controleer, reinig en wijzig de
afstand van de bougie; vervang de
bougie als dat nodig is.
Gebruik een NGK BPR5ESbougie of een bougie van
een equivalent type.
1.
Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2.
Verwijder de bougiekabel van de bougie.
3.
Maak de omgeving van de bougie schoon.
4.
Haal de bougie uit de cilinderkop.
Belangrijk:
is, moet deze worden vervangen. U mag
de elektroden niet reinigen omdat hierdoor
gruis in de cilinder terecht kan komen. Dit
leidt meestal tot beschadiging van de motor.
5.
Stel de elektrodenafstand in op 0,76 mm; zie
(Figuur
21).
1. Centrale elektrode-isolator
2. Massa-elektrode
3. Elektrodenafstand (niet op schaal weergegeven)
24
Als het oliepeil in het motor te
Als de bougie gebarsten of vuil
Figuur 21
g000533