7. Foutmeldingen/storingen verhelpen
Bij storingen wordt op het display de foutmelding
weergegeven.
Foutmeldingen kunnen optreden als
• de systolische of diastolische druk niet gemeten kan
worden (op het display wordt
• de systolische of diastolische druk buiten het meetbe-
reik valt (op het display wordt
• de manchet te strak of te los is vastgemaakt (op het
display wordt
weergegeven),
• de oppompdruk hoger is dan 300 mmHg (op het dis-
play wordt
weergegeven),
• het oppompen meer dan 160 seconden duurt (op het
display wordt
weergegeven),
• er een systeem- of apparaatfout is opgetreden (op het
display wordt
,
ven),
• de gegevens niet via Bluetooth verzonden konden wor-
den (
).
Herhaal in zulke gevallen de meting. Let erop dat u niet
beweegt of praat. Plaats de batterijen indien nodig op-
nieuw of vervang ze.
weergegeven),
of Lo weergegeven),
,
,
of
weergege-
8. Reiniging en onderhoud
• Reinig uw bloeddrukmeter voorzichtig met alleen een
licht vochtige doek.
• Gebruik geen reinigings- of oplosmiddelen.
• Dompel het apparaat nooit onder in water, omdat er
anders vocht kan binnendringen en het apparaat be-
schadigd kan raken.
• Plaats geen zware voorwerpen op het apparaat.
9. Technische gegevens
Modelnr.
BC 57
Meetmethode
Oscillometrische, non-invasieve bloed-
drukmeting aan de pols
Meetbereik
Manchetdruk 0-300 mmHg,
systolisch 60-260 mmHg,
diastolisch 40-199 mmHg,
polsslag 40-180 slagen/minuut
Nauwkeurigheid
Systolisch ±3 mmHg,
van de weergave
diastolisch ±3 mmHg,
polsslag ±5% van de weergegeven
waarde
Meetafwijking
Maximaal toelaatbare standaardafwij-
king conform klinische controle:
systolisch 8 mmHg/
diastolisch 8 mmHg
Geheugen
2 x 60 geheugenplaatsen
17