Zodra er een polsslag herkend wordt, wordt het symbool
polsslag
weergegeven.
• De meetresultaten systolische druk,
diastolische druk en polsslag wor-
den weergegeven.
•
verschijnt wanneer de meting niet
juist kon worden uitgevoerd. Lees het
hoofdstuk
"Foutmeldingen/storingen
verhelpen" in deze gebruiksaanwijzing
en herhaal de meting.
• Selecteer nu het gewenste gebruikersgeheugen door
op de geheugentoets M te drukken. Wanneer u geen
gebruikersgeheugen kiest, wordt het meetresultaat op-
geslagen in het laatst gebruikte gebruikersgeheugen.
Het betre ende symbool M1 of M2 wordt op het dis-
play weergegeven.
• Schakel de bloeddrukmeter uit met de START/STOP-
toets
. Daarmee wordt het meetresultaat opgeslagen
in het geselecteerde gebruikersgeheugen.
®
Als de Bluetooth
-gegevensoverdracht is geactiveerd,
worden de gegevens na het bevestigen met de START/
STOP-toets
overgedragen.
• Het Bluetooth
®
-symbool op het display knippert. De
bloeddrukmeter probeert nu gedurende ongeveer
30 seconden verbinding met de app te maken.
• Zodra er een verbinding tot stand is gebracht, stopt het
Bluetooth
®
-symbool met knipperen. Alle meetgegevens
worden automatisch overgedragen naar de app. Na het
overdragen van de gegevens wordt het apparaat uitge-
schakeld.
• Als er na 30 seconden geen verbinding met de app kan
worden gemaakt, verdwijnt het Bluetooth
wordt de bloeddrukmeter na 3 minuten automatisch
uitgeschakeld.
• Wanneer u vergeet het apparaat uit te schakelen, wordt
het na maximaal 3 minuten automatisch uitgeschakeld.
Ook in dit geval wordt de waarde in het geselecteerde
of het laatst gebruikte gebruikersgeheugen opgesla-
gen.
• Wacht ten minste 5 minuten voordat u
een nieuwe meting uitvoert!
11
®
-symbool en