Gebruiken met een analoog videoapparaat en uw computer
(signaalconversiefunctie) (vervolg)
7
Start de opnamebewerking op de
computer.
De procedure is afhankelijk van de
computer en de software die u gebruikt.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van
de computer en de software voor meer
informatie over het opnemen van
beelden.
8
Stop de opnamebewerking op de
computer en stop het afspelen op
het analoge videoapparaat.
b Opmerkingen
• Afhankelijk van de kwaliteit van de analoge
videosignalen importeert de computer beelden
wellicht niet correct wanneer u analoge
videosignalen converteert naar digitale
videosignalen via de videorecorder.
• U kunt geen video-uitvoer opnemen of
vastleggen via de videorecorder wanneer de
video kopieerbeveiligingssignalen bevat.
• Als ALLSCAN wordt weergegeven wanneer er
gegevens worden ingevoerd via de VIDEO IN/
S VIDEO IN-aansluiting, kan er storing optreden
rond het beeld. Dit duidt niet op een probleem en
er is geen probleem met het uitvoeren van
beelden via de HDV/DV-aansluiting.
z Tips
• Als u de videorecorder aansluit op een extern
apparaat via de S VIDEO-aansluiting met een
S VIDEO-kabel (optioneel), kunnen beelden in
DV-indeling met hogere kwaliteit worden
geproduceerd dan wanneer u een A/V-kabel
gebruikt. Als u alleen een S VIDEO-kabel
(optioneel) aansluit, wordt er geen geluid
uitgevoerd.
NL
42