Draaitrommel.
Werkende ventilators.
8. DAGELIJKS GEBRUIK
8.1 Wasgoed voorbereiden
Heel vaak worden de kleren na het
wassen gekneed en hangen ze vast in
elkaar.
Het drogen van gekneed en in elkaar
hangende kleding is inefficiënt.
Om te zorgen voor een goede
luchtstroom en gelijkmatig drogen is het
raadzaam om de kleding een voor een te
schudden en in de wasdroger te laden.
Om een goed droogproces te garanderen:
• Sluit de ritsen.
• Sluit de drukknoopjes van
dekbedovertrekken.
• Droog geen losse bandjes of linten
(bijvoorbeeld de koorden van een schort).
Maak ze aan elkaar vast voordat u het
programma start.
• Maak alle zakken leeg.
• Draai de kledingstukken met een
katoenen voering binnenstebuiten. Het
katoen moet aan de buitenkant zitten.
Werkende pomp en het overbrengen van
condens naar de tank.
• Stel altijd het programma in dat geschikt is
voor het soort wasgoed.
• Doe lichte en donkere kleuren niet samen.
• Gebruik een geschikt programma voor
katoen, jersey en gebreide kleding om
krimp te verminderen.
• Overschrijd de maximale lading niet die in
het programmahoofdstuk wordt
aangegeven of wordt getoond op het
scherm.
• Droog alleen wasgoed dat geschikt is voor
machinedrogen. Zie de wasvoorschriften
op de kledingstukken.
• Droog grote en kleine items niet samen.
Kleine items kunnen in de grote verstrikt
raken en ongedroogd blijven.
• Schud de grote kleren en stoffen voordat u
ze in de droger plaatst. Dat is om vochtige
plaatsen in de stof na de droogcyclus te
vermijden.
NEDERLANDS
17