12.4.2 w
erKwIjze KnIppen
Zie afbeelding 9
1). Draai de keuzeschakelaar
motor gaat draaien. De motor zal stoppen na één plaatknipbeweging, de teller telt automatisch op. De machine start
niet automatisch op door continu op het pedaal te drukken. Als nog een enkele slag gewenst is, moet het pedaal
worden losgelaten en vervolgens weer worden ingedrukt.
2). Draai de keuzeschakelaar
de motor gaat draaien. Druk na één enkele slag de stopknop in, de motor schakelt niet uit en zal blijven draaien.
De teller blijft automatisch optellen. Als het pedaal wordt losgelaten en de stopknop wordt ingedrukt, zal de motor
uitschakelen, de veiligheidsrem schakelt uit en remt af, de werking is beëindigd.
12.4.3 t
eller
De teller telt na elke plaatknipbeweging automatisch op, ieder knipbeweging wordt geteld. Dit werkt zowel bij
enkele slag alsook bij continu slag. De teller kan door op de reset (zero) toets te drukken op nul worden gesteld.
12.4.4 v
eIlIgheIdsmaatregelen
Deze machine is voorzien van veiligheidsmiddelen. Nadat de noodstop is ingedrukt wordt de PLC uitgeschakeld, de
messchakelaar schakelt uit en de overbelastingsbeveiliging remt de motor af. De machine kan worden herstart nadat
alle veiligheidsmaatmiddelen weer in uitgangspositie zijn gesteld.
13. o
nderhoud
Schade aan de machine dient door een deskundige technieker te worden verholpen. Dit om gevolgschade te
voorkomen.
Mogelijke voorkomende problemen:
1. De machine stopt plotseling gedurende werkzaamheden.
A. de motor is overbelast, neem het thermische beveiligingsrelais uit de machine, controleer deze en plaats hierna
het relais terug.
B. door kortsluiting en overbelasting wordt het verbreekcontact QF2 uitgeschakeld. Los het probleem op en sluit
het verbreekcontact.
C. het voetpedaal is beschadigd. Dit dient te worden vernieuwd.
2. De machine blijft in enkele slag positie continu doordraaien.
De positie van de slagschakelaar SQ2 is gewijzigd of beschadigd. Deze moet in de juiste positie worden geplaatst
of vervangen.
3. Teller is niet zichtbaar.
Tijdschakelonderbreker JS2 staat niet in correcte positie of de slagschakelaar SQ2 is gewijzigd. Pas de positie van
de tijdschakelonderbreker en de slagschakelaar aan.
4. Het bovenste dode punt wordt niet bereikt.
De positie van de slagschakelaar SQ2 is gewijzigd. Zet de slagschakelaar in de correcte positie.
5. De machine stopt niet wanneer het voetpedaal wordt losgelaten bij continu slag werking.
De positie van de slagschakelaar SQ2 is gewijzigd of beschadigd. Zet deze in de correcte positie of vervang deze.
De voetschakelaar is beschadigd, vervang deze.
6. Het verlichting werkt niet goed als de machine is gestart.
Onderbreker QF1 is uitgeschakeld of de verlichting is stuk. Schakel de onderbreker in of vervang de verlichting.
naar links in enkele slag positie. Druk het pedaal in zodat de
naar rechts in de opeenvolgende positie, druk het pedaal in en
WIJZIGINGEN EN TYPEFOUTEN VOORBEHOUDEN
13