Download Print deze pagina

Casio 2888 Gebruiksaanwijzing pagina 2

Advertenties

Gebruiksaanwijzing 2888
De naam en vervolgens het telefoonnummer invoeren
1. Druk in de gegevensbankfunctie op
Naamgedeelte
nieuwe-gegevensset-scherm te laten verschijnen.
=
Het nieuwe gegevenssetscherm is het lege scherm
(zonder naam- en telefoonnummergegevens).
Als het nieuwe-gegevensset-scherm niet
=
verschijnt wanneer u op
Nummergedeelte
het geheugen vol is. U dient dan eerst enkele in
Nieuwe-gegevensset-scherm
het geheugen opgeslagen gegevenssets te
verwijderen om een nieuwe gegevensset op te
kunnen slaan.
2. Houd
in het naamgedeelte verschijnt. Dit is het gegevens-
set-invoerscherm.
3. Gebruik in het naamgedeelte [+] en [÷] om door de karakters op de cursorpositie te
bladeren. De karakters bladeren in de hieronder getoonde volgorde.
[+]
to
(spatie)
(alfabet)
[÷]
=
De hierboven getoonde volgorde geldt voor de Engelse invoer. Zie "Karakterta-
bel" voor de karaktervolgorde bij andere talen.
4. Druk wanneer het gewenste karakter getoond wordt op
rechts te verplaatsen.
5. Herhaal stappen 3 en 4 totdat de naam is ingevoerd.
=
U kunt voor de naam maximaal acht karakters invoeren.
6. Druk nadat u de naam heeft ingevoerd zoveel keer als nodig is op
naar het nummergedeelte te verplaatsen.
=
Als de cursor zich op de achtste positie van het naamgedeelte bevindt,
verspringt deze naar het eerste cijfer van het nummer als u de cursor naar rechts
verplaatst. Als de cursor zich op het 15e cijfer van het nummer bevindt,
verspringt deze weer naar het eerste karakter van de naam als u de cursor naar
rechts verplaatst door op
te drukken.
=
Als u op
drukt verplaatst de cursor naar rechts en als u op
deze naar links.
7. Gebruik bij het nummergedeelte het toetsenbord om het telefoonnummer in te
voeren.
=
Elke keer wanneer u een cijfer invoert, verplaatst de cursor automatisch naar
rechts.
=
Het nummergedeelte bevat aanvankelijk allemaal streepjes. U kunt de streepjes
laten staan of door nummers of spaties vervangen.
=
Gebruik [.SPC] om een spatie en [-] om een streepje in te voeren.
=
Gebruik wanneer u bij de invoer van nummers een fout maakt
cursor naar de positie van de foute invoer te verplaatsen en voer de juiste
gegevens in.
U kunt maximaal 15 cijfers voor het nummer invoeren.
=
8. Druk op
om uw gegevens op te slaan en het gegevensset-invoerscherm te
verlaten.
=
Wanneer u op
drukt om gegevens op te slaan, knipperen de door u
ingevoerde naam en nummer gedurende ongeveer een seconde terwijl de
gegevenssets worden gesorteerd. Na de sorteerbediening verschijnt het
gegevenssetscherm.
=
Voor de naam kunnen slechts drie karakters tegelijkertijd getoond worden,
langere tekst bladert derhalve steeds van rechts naar links. Het laatste karakter
wordt aangegeven door het symbool s daarna.
Het telefoonnummer en vervolgens de naam invoeren
1. Druk in de gegevensbankfunctie op
Naamgedeelte
nieuwe-gegevensset-scherm te laten verschijnen.
2. Gebruik het toetsenbord om het telefoonnummer in
te voeren.
=
Wanneer u eerst op een nummertoets drukt, wordt
het nummer op de eerste positie van het
Nummergedeelte
nummergedeelte ingevoerd en verplaatst de
Nieuwe-gegevensset-scherm
cursor automatisch naar de volgende positie
rechts daarvan. Voer de rest van het telefoonnum-
mer in.
=
Gebruik [.SPC] om een spatie en [-] om een
streepje in te voeren.
=
Druk wanneer u bij de invoer van het telefoonnummer een fout maakt op
Hierdoor gaat u terug naar het lege nieuwe-gegevensset-scherm zodat u het
telefoonnummer opnieuw kunt invoeren.
=
Als u gedurende ongeveer twee tot drie minuten niets invoert of als u op
drukt, zal het horloge het invoerscherm verlaten en naar de tijdfunctie gaan.
Alles dat u tot op dat moment heeft ingevoerd zal worden gewist.
3. Houd nadat u het telefoonnummer heeft ingevoerd
_
knipperende cursor (
) op het naamgedeelte verschijnt, wat aangeeft dat het
gegevensset-invoer-scherm is geselecteerd.
4. Voer de naam die bij het nummer hoort in.
Gebruik [+] en [÷] om door de karakters op de cursorpositie te bladeren.
=
Gebruik
en
om de cursor te verplaatsen. Zie "De naam en vervolgens het
telefoonnummer invoeren" bij de stappen 3 tot en met 5 voor gedetailleerde
informatie over de invoer van karakters.
5. Druk na invoer van de naam op
om uw gegevens op te slaan en het gegevens-
set-invoer-scherm te verlaten.
Gegevenssets oproepen
Gebruik in de gegevensbankfunctie [+] (+) en [÷] (-) om op het display door de
gegevenssets te bladeren.
Zie "Sorteertabel" voor gedetailleerde informatie over hoe het horloge gegevens-
=
sets sorteert.
=
Wanneer u op [+] drukt terwijl de laatste gegevensset op het display wordt getoond,
verschijnt het nieuwe-gegevensset-scherm.
Een gegevensset wijzigen
1. Gebruik in de gegevensbankfunctie [+] (+) en [÷] (-) om door de gegevenssets te
bladeren totdat de gegevensset die u wilt wijzigen verschijnt.
2. Houd
ingedrukt totdat de knipperende cursor op het display verschijnt, wat
om het
drukt, betekent dit dat
_
ingedrukt totdat de knipperende cursor (
to
to
(symbool)
(nummer)
om de cursor naar
om de cursor
drukt verplaatst
en
om de
om het
.
ingedrukt totdat de
aangeeft dat het gegevensset-invoer-scherm is geselecteerd.
3. Gebruik
(rechts) en
(links) om het knipperen naar het karakter dat u wilt
wijzigen te verplaatsen.
4. Gebruik het toetsenbord om het karakter te veranderen.
=
Zie "De naam en vervolgens het telefoonnummer invoeren" bij stappen 3 [invoer
naam] en 7 [invoer telefoonnumer] voor gedetailleerde informatie over de invoer
van karakters.
5. Druk nadat u de gewenste wijzigingen heeft gemaakt op
terug te keren naar het gegevensbank-invoer-scherm.
Een gegevensset verwijderen
)
1. Gebruik in de gegevensbankfunctie [+] (+) en [÷] (-) om door de gegevenssets te
bladeren totdat de gegevensset die u wilt verwijderen verschijnt.
2. Houd
ingedrukt totdat de knipperende cursor op het display verschijnt, wat
aangeeft dat het gegevensset-invoer-scherm is geselecteerd.
3. Druk tegelijkertijd op
en
CLR
=
verschijnt om aan te geven dat de gegevensset is verwijderd. Nadat de
gegevensset is verwijderd verschijnt de cursor op het display, klaar voor invoer
van nieuwe karakters.
4. Voer gegevens in of druk op
invoerscherm.
Rekenmachine
U kunt de rekenmachinefunctie gebruiken om berekeningen inclusief valutaconversie-
berekeningen uit te voeren. U kunt de rekenmachinefunctie ook gebruiken om het
invoersignaal in of uit te schakelen.
=
Alle bedieningen in deze sectie worden uitgevoerd in de rekenmachinefunctie die u
selecteert door op
te drukken.
=
Gebruik voordat u een nieuwe berekening uitvoert eerst
hieronder getoonde schermen te laten verschijnen.
Tijdfunctie-tijd
Rekenmachinescherm
De invoer en het resultaat van berekeningen kunnen bij positieve waarden
=
maximaal acht cijfers en bij negatieve waarden maximaal 7 cijfers zijn.
=
Wanneer u de rekenmachinefunctie verlaat worden alle huidig getoonde waarden
gewist.
Hoe knop
het huidige scherm in de rekenmachinefunctie beïnvloedt
Wanneer u op
drukt terwijl op het huidige scherm (rekenmachinescherm of
valutaconversiescherm) een waarde anders dan nul wordt getoond, wordt het scherm
opnieuw op 0 ingesteld zonder het andere scherm te wijzigen.
Berekeningen uitvoeren
U kunt in de rekenmachinefunctie de volgende typen berekeningen uitvoeren: optellen,
aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
Het uitvoeren van berekeningen
Bedieningsgedeelte
Bedieningssymbool
Invoergedeelte
=
Terwijl u een berekening maakt, worden in het invoergedeelte cijfers getoond en in
het bedieningsgedeelte bedieningssymbolen getoond.
Voorbeeld
(Basisberekening)
[1] [2] [.SPC] [3] [+] [7] [4][–] [9] [0]
12.3 + 74 - 90 = -3.7
[=PM]
(12 - 0.5)
×
3 ÷ 7
[1] [2] [–] [.SPC] [5] [× × × × × ] [3] [
=4.9285714
(constante berekening)
10 + 7 = 17
[7] [+] [+] [1] [0] [=PM]
12 + 7 = 19
[1] [2] [=PM]
(2.3)
4
= 27.9841
[2] [.SPC] [3] [× × × × × ] [× × × × × ] [=PM] [=PM] [=PM]
=
Voer om een constante berekening uit te voeren de waarde in die u als constante
waarde wilt gebruiken en druk vervolgens twee keer op een van de bedieningstoet-
sen. Hierdoor wordt de waarde die u invoert een constante waarde, wat wordt
K
aangegeven door de
indicator naast het bedieningssymbool.
E
=
Een
(error) indicator verschijnt als het resultaat van een berekening 8 cijfers
overschrijdt. Druk op
om de foutindicator te wissen. Daarna kunt u verder gaan
met berekening voor het verkrijgen van een indicatief resultaat.
=
De volgende tabel beschrijft hoe u invoerfouten kunt corrigeren en hoe u de bereke-
ning kunt wissen nadat u daarmee klaar bent.
Wanneer u dit dient te doen:
Corrigeer of wijzig de waarde die u op dat
moment aan het invoeren bent, zonder het
gedeelte van de berekening dat u tot de
huidige waarde heeft ingevoerd te verwijderen.
Corrigeer of wijzig het type bediening
(+, -, x, -/-) dat u zojuist heeft ingevoerd.
Wis de ingevoerde berekening volledig.
Wis een getoond berekeningresultaat
(verkregen door op
[+], [–], [× × × × × ], [÷],
[=PM]
toets) en de berekening.
om deze op te slaan en
om de gegevensset te verwijderen.
om terug te keren naar het gegevensset-
om een van de
Druk op
Invoergedeelte
Valutaconversiescherm
Als in de rekenmachinefunctie het rekenmachinescherm
wordt getoond, kunt u het toetsenbord gebruiken om
berekeningen te maken zoals u dat ook met een
normale rekenmachine gewend bent. Zie de hieronder
beschreven voorbeelden voor gedetailleerde informatie.
=
Verzeker u ervan dat u op
drukt om het rekenma-
chinescherm naar nul te wissen voordat u een
berekening start. Wanneer u op
drukt terwijl het
scherm al naar nul is gewist, verschijnt het
valutaconversiescherm.
Bediening
÷
] [7] [=PM]
Voer deze toetsbediening uit:
Druk op
om de getoonde waarde te
verwijderen en terug te keren naar het
display. Voer vervolgens de gewenste
waarde in.
Druk zonder dat u op
voor het juiste type berekening.
Druk op
om de getoonde waarde te
wissen en terug te keren naar het
display. Druk vervolgens nogmaals op
Druk op
.
of
Display
drukt op de toets
.
2

Advertenties

loading