13. Probleem oplossen
Symptoom
De handset kan niet worden
ingeschakeld.
De handset werkt, maar krijgt
geen verbinding met het
basisstation.
De handset werkt en heeft
contact met het basisstation,
maar er is geen kiestoon te
horen.
De handset werkt correct, maar
het nummer wordt niet gekozen.
De handset werkt correct, maar
u krijgt tijdens
telefoongesprekken een
pieptoon te horen.
U hoort ruis en audiostoringen
tijdens uw telefoongesprekken.
De handset werkt correct, maar
gaat niet over als er een oproep
binnenkomt.
De handset kan alleen
oproepen ontvangen.
Toetsenbord reageert niet.
De telefoon kan bepaalde
nummers niet kiezen.
De telefoon werkt niet correct in
combinatie met sommige
speciale diensten of als deze is
aangesloten op een
telefooncentrale (PABX).
De capaciteit van de batterij is
erg laag.
Mogelijke oorzaak
De batterijen zijn leeg of niet
correct geïnstalleerd.
De batterijen zijn beschadigd
of niet geschikt.
Defecte handset.
Het basisstation krijgt geen
voeding.
De handset is niet of niet
meer aangemeld op het
basisstation.
De telefoonlijn is verkeerd
aangesloten.
U heef t de TOON kiezen
ingesteld, maar uw lijn
ondersteunt deze optie niet.
De batterijen zijn bijna leeg.
De handset is te ver van het
basisstation verwijderd.
Het volume voor het
oproepsignaal is
uitgeschakeld.
U heeft de functie voor het
blokkeren van het
toetsenbord ingeschakeld.
De functie
nummerblokkering is
geactiveerd.
De f lashtijd is niet correct
ingesteld.
U laadt de batterijen
regelmatig op met meer dan
één balkje.
De laadcontacten zijn niet
schoon.
Oplossing
Probeer de handset een paar
minuten op te laden en verwijder
hem vervolgens van het
basisstation. Als de handset nog
steeds niet kan worden
ingeschakeld, controleer dan of
de batterijen correct zijn
geïnstalleerd (zie paragraaf 2.2).
Als u de bovenstaande bewerking
zonder succes heef t uitgevoerd,
vervang dan de batterijen.
Neem contact op met uw
leverancier.
Controleer de aansluiting van het
netadapter (zie paragraaf 2.1.a).
Probeer de handset aan te
melden op het basisstation (zie
paragraaf 8.3).
Controleer de aansluiting v an de
lijn (zie paragraaf 2.1.a).
Selecteer de optie PULS (zie
paragraaf 2.6).
Controleer de capaciteit van de
batterij en laad deze indien nodig
op (zie paragraaf 3.13 en 2.3).
Ga dichter in de buurt van het
basisstation staan. Als u toegang
heeft tot meerdere basisstations,
selecteer dan dan een
basisstation dat dichter bij u in de
buurt is (paragraaf 9.3).
Selecteer een ander volume voor
het oproepsignaal (zie paragraaf
3.12).
Schakel het toetsenbord in door
de toets
langer ingedrukt te
houden (zie paragraaf 3.15).
Controleer of de functie
nummerblokkering is geactiveerd
en wijzig deze optie indien nodig
(zie paragraaf 8.8).
Controleer de flashtijd en stel
deze correct in (zie paragraaf
8.6).
Laadt de handset op volgens de
methode die beschreven staat in
paragraaf 3.13.c.
Maak de laadcontacten schoon
zoals beschreven in paragraaf
12.1
55