10 Werken met de topkap wanneer niet de hele lengte van een stuk moet worden gefreesd.
Dit wordt "inzetfrezen" genoemd: de messen moeten het stuk niet aan het begin aansnijden, maar
wel ergens tussenin en/of voor het einde van het stuk eindigen. Men moet eveneens een aanslag
gebruiken die stevig is vastgemaakt zowel vooraan als achteraan.
Enkel indien het stuk groot genoeg is mag men het met de hand geleiden; in alle andere gevallen
moet een mal of een steun met bescherming worden gebruikt om zoveel mogelijk te vermijden dat
de handen de messen raken. Door de mal kan het stuk snel en precies geplaatst en stevig op zijn
plaats gehouden worden. Het meest praktische om het stuk vast te houden is een snel klemsysteem
dat ofwel met tuimelaars, ofwel met nokken werkt. De aanslagen vooraan en achteraan die aan de
geleider of de tafel zijn vastgemaakt zorgen voor een betere controle van de mal. Door middel van
een tweede mal, vastgemaakt aan de mal zelf, kan aanvoer en afvoer gebeuren.
11 Bogenfreeswerkzaamheden.
Bij het werken met de bogenfrees moet steeds een steun worden gebruikt, behalve als een bepaalde
behandeling dit niet toelaat, d.w.z. als een stuk zo groot is dat het gebruik van een steun het werk
onpraktisch maakt, of als een stuk zo klein of moeilijk te bewerken is dat het niet zonder gevaar in
de steun kan worden gehouden. De definitieve vorm wordt verkregen door de mal tegen een op de
topas geplaatste kogellagergeleider te houden terwijl het stuk tegen het werktuig wordt gehouden.
De mal kan deel uitmaken van de steun.
12 Afschuinen.
Voor het afschuinen moet gezorgd worden voor een stevige steun, hetzij met een speciale mal, om
weerstand te bieden aan de bruuske beweging van het stuk als het werktuig in aanraking komt met
het te bewerken stuk. Deze bewerking moet verboden worden, zelfs als een steun wordt gebruikt.
13 Met de richting meewerken.
Met de richting meewerken is zeer gevaarlijk omdat de bediener geen kracht kan uitoefenen om
weerstand te bieden aan de bruuske beweging van het stuk als het werktuig in aanraking komt met
het te bewerken stuk. Deze bewerking moet verboden worden, zelfs als een steun wordt gebruikt.
14 Andere bewerking.
Als andere bewerkingen met de machine worden uigevoerd, bv. pennen slaan of andere
verbindingen, dan kunnen gespecialiseerde mallen of steunen worden gebruikt om het risico op
ongevallen te verkleinen.
Gebruik van veiligheidshulpstukken.
De volgende hulpstukken kunnen worden gebruikt om de bediener tijdens het werken te helpen:
– steunen
– duwsystemen
– wegklapbare doorvoerapparaten
– stutten of rolblokjes
– aanslagen
15 Geluidsvermindering.
a) De staat waarin het gereedschap zich bevindt is belangrijk om het geluidsniveau zo laag mogelijk
te houden.
b) Het materiaal en de positie van de beveiligingen moeten zo worden geplaatst dat ze het
geluidsniveau verminderen.
c) Het toerental moet zo gekozen worden dat het geluidsniveau zo laag mogelijk gehouden wordt.
d) Wat hierboven vermeld staat, doet geen afbreuk aan het feit dat aparte beschermingsuitrusting
moet worden gebruikt.
HX SERIES V0518
– Français
5
– Nederlands