•
Het apparaat moet zo worden ingesteld dat de verbindingen gemakkelijk
toegankelijk zijn om snel uit te schakelen als dat nodig is.
•
Plaats het apparaat op een oppervlak met de volgende eigenschappen:
– recht, met voldoende draagkracht, bestand tegen water, droog en
bestand tegen hoge temperaturen
– groot genoeg om probleemloos met het apparaat te werken
– goed bereikbaar
– goede ventilatie.
•
Houd voldoende afstand tot de randen van de tafel. Het apparaat kan kantelen
en vallen.
•
Houd een minimale afstand tot brandbare wanden en objecten; 10 cm vanaf de
zijkant en 20 cm vanaf de achterkant.
Aansluiten
•
De aansluiting van het apparaat op de installatie van de voeding moet worden
uitgevoerd door een gekwalificeerde elektricien in overeenstemming met de
toepasselijke internationale, nationale en lokale voorschriften.
•
NL
Controleer of de technische specificaties van het apparaat (zie naamplaatje)
overeenstemmen met de gegevens van de lokale stroomvoorziening.
•
Leg de verbindingskabel zo dat niemand erop kan lopen of erover kan
struikelen.
•
Vanaf de installatiezijde moet een meerpolig scheidingsapparaat op het
apparaat worden aangesloten met een contactopening van minimaal 3 mm (bijv.
zekering, MCB-installatieschakelaar). Het apparaat kan niet worden
geïnstalleerd zonder de bovengenoemde schakelaar.
•
Het apparaat moet worden geaard. Aan de achterkant van het apparaat bevindt
zich een equipotentiaalverbinding. Verbind de potentiaalvereffening door middel
van een aardgeleider (Ø min.2 mm²) met de toegepaste potentiaalvereffening.
12 / 20
Installatie en bediening
151512