Wisselstroomsterkte in uA en mA
meten
Bereik: 0,00 – 400 milliampère wisselstroom
LET OP!
Probeer niet de stroomsterkte te meten
met de testdraden parallel aan het te
testen circuit aangesloten. De
testdraden moeten in serie aan het
circuit worden aangesloten.
WAARSCHUWING!
Probeer nooit de stroomsterkte te meten
van circuits met meer dan 600 V
spanning. Dit kan verwondingen
veroorzaken en/of het instrument
beschadigen.
Draaiknoppositie
De wisselstroommodus selecteren
Druk op deze knop, zodat het symbool AC op de
lcd-display wordt weergegeven.
Aansluiting testdraden
COM: zwarte testdraad
mA – rode testdraad
Optionele functies
Hiermee activeert u het handmatig instellen van het
bereik. 2 seconden ingedrukt houden voor terugkeer
naar automatisch instellen van het bereik.
Hiermee activeert u de MIN/MAX-functie.
Hiermee activeert u het vastzetten van gegevens
(systeem met 2 vastgezette waarden).
Hiermee stelt u de helderheid van de display in.
Hiermee activeert u de vergelijkingsfunctie.
Isolatieweerstand meten
Bereik: 0,00 – 5 GΩ
WAARSCHUWING!
Probeer niet de weerstand te meten als
er stroom op het circuit staat. Voor het
beste resultaat verwijdert u de
bewikkeling volledig uit het circuit
voordat u deze meet.
Draaiknoppositie
Aansluiting testdraden
µ/mA
– zwarte testdraad
– rode testdraad of isolatiedraad met
testknop
Testprocedures
1. Selecteer de toepasselijke testspanning
(weergegeven rechtsonder in de display)
door op RANGE te drukken.
2. Druk op TEST en lees de
weerstandswaarde op de display af.
Optionele functies
Test Volt
uitvoerspanning voor meting onder de
isolatiefunctie. Standaard onder de isolatiefunctie
is 500 V. Met iedere druk op de knop schakelt u
om tussen 1000 V / 50 V / 100 V / 250 V / 500 V.
Onder de isolatiefunctie gebruikt u
LOCK. Deze functie schakelt u in door op HOLD
(LOCK) te drukken, terwijl u TEST ingedrukt houdt.
(Isolatieuitvoerspanning is altijd ingeschakeld, ook
als u niet op de testknop drukt.)
Hiermee stelt u de helderheid van de display in.
TEST: gebruikt u voor het starten van de meting
onder de isolatiefunctie.
12
gebruikt u voor het wijzigen van de