5. Zoomwerking
Plaats twee vingers op het gewenste item op het aanraakscherm, hou dan
beide vensters op het scherm en wijzig de afstand ertussen. Door de afstand te
vergroten (of te verkleinen), kan u inzoomen (of uitzoomen). Bijvoorbeeld: u kan
de afbeeldingsgrootte bij Windows Photo Viewer vergroten of verkleinen.
6. Draaiende beweging
Gebruik twee vingers om het gewenste item op het aanraakscherm aan te raken,
en draai deze dan in de gewenste richting. Bijvoorbeeld: u kan de afbeelding
draaien wanneer deze in Windows Photo Viewer wordt weergegeven.
Opmerking: Om meer te weten over het gebruik van het aanraakscherm,
raadpleeg dan Windows Help en ondersteuning door op de Windows-toets
+ F1 te drukken of selecteer de charm Instellingen en selecteer Help.
Gebruikershandleiding
19