Zie de afzonderlijke handleidingen van de componenten voor aparte onderhoudsprocedures per component.
Dagelijks onderhoud
Kijk slangen, buizen en koppelingen elke dag na. Draai
alle vloeistofkoppelingen goed vast voor elk gebruik.
Storingen opsporen en verhelpen
PROBLEEM
Pomp draait niet.
De pomp draait sloom.
De pomp draait onregelmatig.
De pomp draait te snel.
Pomp slaat af of houdt de druk niet vast.
Hoorbaar luchtlek.
Luchtbellen in de vloeistof.
Slecht verfresultaat of onregelmatig
spuitpatroon.
Onderhoud
Spoelen van het systeem
Spoel het systeem op de volgende momenten:
•
•
•
•
OORZAAK
Ventiel in luchtleiding dicht.
Onvoldoende luchttoevoer of een
verstopte/geblokkeerde luchtleiding.
Verstopte vloeistofleiding of verstopt
spuitpistool.
Een vastzittend of beschadigd
luchtventiel in de pomp.
Gescheurd membraan.
De O-ringen van de spoel zijn versleten
of beschadigd.
Verstopte aanzuigleiding of inlaatzeef.
Vastzittende of lekkende
terugslagventielen.
De vloeistof is op.
Versleten terugslagventielen of O-ringen. Geef de pomp een onderhoudsbeurt.
Versleten beker of plaat van luchtventiel.
Losse aanzuigleiding.
Verkeerde vloeistof- of luchtdruk bij de
pomp.
Vloeistof is te dun of te dik.
Het spuitpistool is vuil, versleten of
beschadigd.
De vloeistof zakt uit.
voor het eerste gebruik,
bij kleurwisseling,
voordat vloeistof kan opdrogen of kan aankoeken in
een ongebruikte installatie,
voordat de installatie wordt opgeborgen.
OPLOSSING
Open het ventiel.
Verhoog de luchttoevoer. Overschrijd de
maximale luchtinlaatdruk niet.
Open de luchtleiding of verwijder de
verstopping.
Reinig de luchtfilter.
Verhelp de verstopping, pleeg
onderhoud. Voorkom dat de vloeistof kan
uitharden in de pomp en de leidingen.
Geef de pomp een onderhoudsbeurt.
Gebruik gefilterde lucht.
Geef de pomp een onderhoudsbeurt.
Geef de pomp een onderhoudsbeurt.
Reinigen.
Geef de pomp een onderhoudsbeurt.
Vul de vloeistofvoorraad bij en pomp het
spuitapparaat voor.
Geef de pomp een onderhoudsbeurt.
Vastdraaien. Gebruik een compatibele,
vloeibare schroefdraadafdichting op alle
aansluitingen.
Zie de handleiding van het pistool; lees
de aanwijzingen van de fabrikant van de
vloeistof.
Gebruik de vloeistofregelaar.
Pas de viscositeit van de vloeistof aan;
lees de aanwijzingen van de fabrikant
van de vloeistof.
Pleeg onderhoud aan het pistool.
Gebruik de roerder. Bestel
onderdeelnummer 245081, roerderset.
334192
11