Bedieningshandleiding – verkorte versie -
ExTox gasdetectiecentrales series ET-8D en ET-4D2
3.8
Initialisatie (systeemstart)
Na het aanleggen van de voedingsspanning doorloopt de gasdetectiecentrale eerst een
initialisatie. Daarbij wordt op het display eerst een testbeeld getoond. Daarna verschijnen
gedurende 120 seconden op het startbeeldscherm de firmanaam en het internetadres van
ExTox. De resterende tijd tot aan het hernemen van de normale werking wordt
weergegeven door een aflopende teller.
Tijdens de initialisatie worden alle LED's periodiek in- en uitgeschakeld, zodat hun functie
kan worden gecontroleerd. De relais zijn net zoals in spanningsvrije toestand niet
aangetrokken. Tegelijkertijd wordt het complete geheugen (RAM/ROM/EEPROM) één keer
volledig getest. Deze test wordt aansluitend in de meetmodus cyclisch herhaald.
3.9
Analoge uitgangen 4...20 mA (alleen versie ET-4DA2)
Aan de analoge uitgangen wordt de stroom aangegeven, die overeenstemt met de
meetwaarde van de transmitter na het doorlopen van de meetwaardeverwerking in de
gasdetectiecentrale, zolang deze in een bereik van I
transmitter van < I
min
de gasdetectiecentrale weergegeven als I
Bij een kanaalstoring wordt altijd I
Houd er rekening mee dat door de meetwaardeverwerking in de centrale de uitgangsstroom
niet moet overeenstemmen met de ingangsstroom van de transmitter.
Bij niet toegewezen of uitgeschakelde meetpunten wordt constant 2,5 mA aangegeven.
3.10
Digitale ingangen
De digitale ingang E4 kan worden gebruikt voor de externe activering van de
onderhoudsmodus voor alle kanalen. Als er een spanning (> 20 V) aanligt, wordt de
toestand onderhoud voor alle meetpunten ingenomen. Als er geen spanning (< 5 V) aanligt,
wordt de meetmodus voortgezet.
Door verandering van een jumperinstelling kan de functie van de digitale ingang E4 worden
gewijzigd. In de plaats van de onderhoudsmodus wordt via de ingang een bevestiging van
alle zelfvergrendelende alarmen geactiveerd. De configuratie wordt voor de levering van het
apparaat in de fabriek uitgevoerd en wordt in het testrapport overeenkomstig genoteerd
(Indien bij een bestaande installatie een aanpassing noodzakelijk is, neem dan contact op
met de serviceafdeling van ExTox.). Let op: Deze functie mag alleen bij een geschikte
configuratie van het veiligheidsconcept worden gebruikt.
De digitale ingangen E1 tot E3 hebben standaard geen functie. Ze kunnen worden gebruikt
voor klantspecifieke aanpassingen. Indien nodig neemt u contact op met ExTox.
3.11
Rookmelder
Houd rekening met de verschillen tussen de beide types ET-8D en ET-4D2.
3.11.1
Serie ET-8D
Op de ET-8D kunnen ook ExTox-rookmelders worden gebruikt. Bij de kanaalconfiguratie
moeten de in de apparaatdocumentatie beschreven instellingen worden gebruikt.
Door de rookmelder geactiveerde alarmen zijn omwille van de interne schakeling altijd
zelfvergrendelend. De bevestiging vindt plaats door het gelijktijdig indrukken van de toetsen
SHIFT en F7/QUIT.
3.11.2
Serie ET-4D2
Op de ET-4D2 kan ook de optische rookmelder DP721R (art.-nr. 297000) worden
aangesloten, wanneer het bijbehorende meetkanaal overeenkomstig werd geconfigureerd.
De configuratie wordt voor de levering van het apparaat in de fabriek uitgevoerd en wordt
in het testrapport overeenkomstig genoteerd (Indien bij een bestaande installatie een
aanpassing noodzakelijk is, neem dan contact op met de serviceafdeling van ExTox.).
of ingangstromen van > I
min
resp. I
min
tot I
ligt. Ingangsstromen van de
min
max
worden aan de analoge uitgangen van
max
resp. I
.
max
weergegeven.
max
Pagina 9 van 11