Controleer dat niemand verblijft in de te maaien strook en in
het
bijzonder
in
rondslingerende objecten (Figuur 9).
Stop de machine onmiddellijk wanneer u iets raakt. Laat de
machine afkoelen en maak deze schoon. Controleer de
machine of vraag uw dealer te controleren of de machine
niet beschadigd is.
D
E MACHINE STOPPEN
Schakel de maaier uit door de hendel omhoog te trekken,
•
trek de maaihoogteinstelling omhoog naar de transportstand.
Zet de rijhendel in de neutrale «N» stand.
•
Draai de contactsleutel naar de stop positie en verwijder deze.
•
Schakel de parkeerrem in en zet de brandstofkraan dicht.
•
Parkeer de machine nooit op een helling, maar altijd op een harde en vlakke ondergrond.
D
E MACHINE VERVOEREN
Gebruik een aanhanger of wagen die geschikt is
om het gewicht van de machine te vervoeren.
Gebruik rijplaten voor het laden van de machine.
Gebruik rijplaten geschikt voor 500 kg, 30 cm breed
en uitgevoerd met antislip. Zorg ervoor dat de
helling niet steiler is dan 15º (Figuur 10).
L
:
ADEN
Controleer of het maaidek is uitgeschakeld in in
•
transportstand. Schakel het differentieelslot in.
Laad de machine met de motor op volle toeren, langzaam en voorzichtig.
•
Wanneer de machine is geladen, zet het contact af en verwijder de sleutel. Schakel de
•
parkeerrem in en de brandstofkraan dicht. Zet de machine goed vast.
O
PSLAAN VAN DE MACHINE
Maak de gehele machine schoon. Gebruik roestwerende middelen.
Controleer op versleten en beschadigde delen en vervang deze wanneer nodig.
Voer normaal onderhoud uit aan de machine volgens de tabel voor onderhoud.
Sla de machine op in een droog en goed beschermd gebied.
Verwijder de contactsleutel.
WAARSCHUWING
de
zone
die
gevaarlijk
WAARSCHUWING
is
voor
Vooruit
Figuur 10
15
Gevaarlijk
gebied
vanwege
rondslingerende objecten
Figuur 9
Max 15
°