Dataloggen
6
Navigeer
naar benodigde sensoren en druk op Enter om
te selecteren. Herhaal dit, totdat alle benodigde sensoren zijn
geselecteerd.
7
De status van de selectie wordt weergegeven door pictogram
of
vóór de naam van de sensor in de lijst.
8
Druk op de functietoets
afsluiterinstellingen.
9
Bij het loggen van debiet,
drukverschil (Δp) of vermogen
is kalibratie vereist.
10
Druk op de
Kalibratie-knop (1)
op de Dp Sensor.
11
De kalibratie is voltooid als er
een melding op het display
verschijnt, die zegt dat u
de kalibratieknop (2) kunt
ontspannen.
12
Voer de gegevens voor afsluiter en medium in voor de te loggen
afsluiter.
13
Als het loggen wordt gestart via de Waterzijdige Schema functie,
zie pagina 26, dan is de schema-rij actief en wordt de naam van
de groep weergegeven.
14
Als de afsluiter niet gekoppeld is aan een waterzijdig schema,
toont de schema-rij
Ongedefi
Opties voor loggen
Soort
Debiet loggen
Dp loggen
Temperatuur loggen
DT loggen
Vermogen loggen
Debiet en temp. loggen
Dp en temp. loggen
36
TA-SCOPE
Doorgaan
om door te gaan naar
2
1
niëerd.
Afkorting
Benodigde sensoren
q
DpS
Δp)
DpS
Dp (
T
1 DTS
verbonden met DpS
ΔT)
2 DTS
DT (
verbonden met DpS
P
DpS en 2 DTS
q, T
DpS en 1 DTS
Δp)
DpS en 1 DTS
Dp (
, T
TA-SCOPE
15
Druk voor niet-TA afsluiters op de functietoets
Schakel naar Kv-modus
betreffende de afsluiter.
16
Druk op de functietoets
het loggen.
17
Naam logging
is standaard
"Log" gevolgd door een
cijfer dat toeneemt met het
aantal opgeslagen loggings.
Optioneel; voer een Naam
logging in naar eigen keuze.
18
Stel
Start datum
en
voor de logging.
19
Stel voor het meten
Intervaltijd
in, in seconden. Het interval kan
gekozen worden tussen 3 en
240 seconden.
20
Bepaal
Loggingstijd
logging, die begrensd wordt
door overgebleven geheugen
en batterijcapaciteit van de Dp Sensor, weergegeven op het
scherm.
21
Maak geheugen vrij door oude loggings te wissen. Druk op de
functietoets Opties, kies
druk op Enter.
22
Er wordt een lijst van loggings en van het bezette geheugen
getoond. Druk op de functietoets
geselecteerde logging te verwijderen of op
om het hele geheugen te wissen.
23
Druk op de functietoets
voor loggen.
24
Bewerk de parameters door op de functietoets
om het item te selecteren of er naartoe te navigeren
Enter en wijzig de instellingen met
25
Druk op de functietoets
opgegeven instellingen.
26
Laat de Dp Sensor bij de afsluiter ingeschakeld staan voor
het loggen. Hij zal tussen de metingen automatisch naar de
slaapstand gaan om de batterijen te sparen.
27
Wanneer het loggen klaar is, haalt u de Dp Sensor weer op.
Dataloggen
Optie, kies
en druk op Enter. Voer informatie in
Doorgaan
voor meer instellingen voor
Start tijd
in
van de
Lijst van loggings in geheugen
en
Verwijderen
om de
Alles verwijderen
Klaar
om terug te gaan naar voorkeuren
Opties
te drukken
, druk op
. Druk op Enter.
Opslaan
en het loggen start met de
37