7
Installeer de beeldverwerkingseenheid door de pijlen aan de
zijkant van de eenheid uit te lijnen met de pijlen op de rails aan
binnenkant van de printer en plaats de eenheid in de printer.
8
Installeer de tonercartridge door de pijlen aan de zijkant van de
cartridge uit te lijnen met de pijlen op de rails aan binnenkant van
de printer en plaats de cartridge in de printer.
9
Sluit de voorklep.
10
Druk op het bedieningspaneel van de printer op
bericht te wissen en door te gaan met afdrukken.
Vastgelopen, achterklep [20y.xx]
1
Druk op de knop aan de rechterkant van de printer en open de
voorklep.
2
Trek de achterklep voorzichtig omlaag.
LET OP—HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de printer
kan heet zijn. Laat een oppervlak eerst laten afkoelen
voordat u het aanraakt om letsel te voorkomen.
om het
3
Pak het vastgelopen papier stevig vast aan beide zijden en trek het
voorzichtig uit de printer.
11
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
4
Sluit de voor- en achterklep.
5
Druk op het bedieningspaneel van de printer op
bericht te wissen en door te gaan met afdrukken.
Papierstoring, standaardlade [20y.xx]
1
Pak het vastgelopen papier stevig vast aan beide zijden en trek het
voorzichtig uit de printer.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
2
Druk op het bedieningspaneel van de printer op
bericht te wissen en door te gaan met afdrukken.
om het
om het