4.3 - Modus II
In Modus II kan elke sleutel van de zender worden gekoppeld aan een van de 10 mogelijke commando's (tabel A5); zo kan bijvoorbeeld één
automatisering worden bestuurd met slechts één sleutel die in het geheugen is opgeslagen voor het stap-voor-stap commando, terwijl de an-
dere toetsen vrij blijven voor de besturing van andere automatiseringen. In Modus II wordt voor elke toets één geheugenfase uitgevoerd en elke
toets neemt één locatie in het geheugen in beslag. Tijdens het in het geheugen opslaan van Modus II wordt de specifieke toets ingedrukt in het
geheugen opgeslagen. Als aan een andere sleutel een opdracht op dezelfde zender moet worden toegewezen, moet voor die specifieke sleutel
een nieuwe memorisatiefase worden uitgevoerd.
Waarschuwing! - om de gedeeltelijke posities correct te laten werken, moet u de kalibratieprocedure uitvoeren (zie hoofdstuk
5.1).
Tabel A5 - Opslaan met Modus II
Nº
Opdracht
1
Stap-voor-stap (omhoog-Stop-omlaag-Stop... )
2
Ga naar positieniveau 5%
3
Ga naar positieniveau 25%
4
Ga naar positieniveau 50%
5
Ga naar positieniveau 75%
6
Omhoog
7
Omlaag
8
Stoppen
9
"hold-to-run" omlaag*
10
"hold-to-run" omhoog*
* het commando "Hold-to-run" is niet beschikbaar in sommige zenders.
4.4 - Zenders onthouden in Modus II
Tabel A6 - Eerste en andere zenders onthouden in Modus II
01. Houd de programmeerknop ingedrukt (afb. 1).
02. Laat de programmeerdrukknop los (afb. 1) wanneer de LED oranje brandt (2e stand).
03. Druk op de programmeerknop (afb. 1) het aantal keren dat overeenkomt met de vereiste command (1
= stap voor stap, 2 = naar positieniveau 5% gaan, 3 = naar positieniveau gaan 25%, 4 = naar posi-
tieniveau gaan 50%, 5 = naar positieniveau gaan 75%, 6 = omhoog, 7 = omlaag, 8 = Stop, 9 = omlaag
houden, 10 = ingedrukt houden om te lopen Omhoog)
04. Controleer of de LED het aantal lange oranje knipperingen aangeeft dat overeenkomt met het vereiste
commando.
05. Binnen 10 seconden:
•
Monodirectionele zenders: Houd de gewenste toets van de zender ingedrukt als memo ten
minste 3 seconden geriseerd.
•
Bidirectionele zenders: Druk op de gewenste toets van de zender die u wilt opslaan.
06. Als de procedure voor het opslaan is geslaagd, knippert de LED 3 keer oranje.
07. Herhaal stap 5 en 6 om alle afstandsbedieningen met hetzelfde commando te verwerven.
08. Herhaal stap 3 t/m 6 om alle afstandsbedieningen met een andere opdracht te verwerven.
09. Na 10 seconden dat het apparaat geen signaal ontvangt, wordt de programmeerprocedure automa-
tisch afgesloten.
Opmerking. Als het geheugen vol is (30 zenders in het geheugen opgeslagen) gaan er 6 oranje flitsen en kan de zender niet in het geheugen
worden opgeslagen.
4.5 - Het onthouden van een nieuwe zender met behulp van de "invrijkomende code" van een reeds in het geheu-
gen opgeslagen zender
De bidirectionele zender heeft een geheime code, de zogenaamde "Enabling code". Door deze code van een in het geheugen opgeslagen
zender over te brengen naar een nieuwe zender, wordt deze laatste automatisch herkend (en in het geheugen opgeslagen) door de regeleen-
heid. Raadpleeg de handleiding van de zenders voor meer informatie.
Waarschuwing! - de code voor het inschakelen kan alleen worden overgebracht tussen twee zenders met dezelfde radiocoder-
ing.
Tabel A7 - De "Enabling code" verzenden
01. Breng een vorige, in het geheugen opgeslagen zender en de nieuwe zender dicht bij elkaar.
02. Druk op de nieuwe zender op de opdrachttoets. De LED van de vorige zender gaat aan en start knippert.
03. Druk op de vorige zender op de opdrachttoets.
Voorbeeld
1-10
1-10
MONO:
3s
BIDI:
Voorbeeld
Nieuw
Oud
Oud