De indicator Hoogalarm -
8
het LCD-scherm weergegeven. De weergegeven waarde vertegenwoordigt het zuurstofpercentage aan
welke het hoogalarm zal geactiveerd worden.
9
Kalibratieherinnering -
Dit symbool zal een week na de vorige kalibratie beginnen branden.
De indicator Laagalarm -
10
op het Lcd-scherm weergegeven. De weergegeven waarde vertegenwoordigt het zuurstofpercentage
waarbij het laagalarm geactiveerd zal worden.
Omhoog (hoogalarm) -
11
te stellen. Het apparaat dient ontgrendeld te zijn, anders zal de toets niet werken. Raadpleeg Sectie
3.1.2 voor instructies om het alarm voor de FiO
Alarm gedempt -
12
(zoemer) gedurende 2 minuten uitgeschakeld.
13
De toets ON/OFF (Aan/Uit) -
het apparaat UIT te zetten, moet u de toets blijven indrukken terwijl er van 3 tot 1 wordt afgeteld, om
onbedoelde uitschakeling te vermijden.
De toets Kalibratie -
14
ontgrendeld te zijn, anders zal de toets niet werken. Zie Deel 2 voor instructies over het kalibreren.
Omlaag (Laagalarm) -
15
stellen. Het apparaat dient ontgrendeld te zijn, anders zal de toets niet werken. Raadpleeg Deel 3.1.1
voor instructies om het alarm voor de FiO
De toets Ontgrendelen -
16
vergrendelen.
17
Sensor met verdeelstuk – De sensor (met toevoerverdeler) werd ontworpen om aan te sluiten op de
industriestandaard 15 mm I.D. "T"-adapters.
Opgerolde kabel - De opgerolde kabel biedt u de mogelijkheid om de sensor tot 8 feet (3,05 m) van
18
de zijkant van het apparaat te plaatsen.
Achtergrondverlichting -
19
achtergrondverlichting gedurende 30 seconden worden geactiveerd. Zie deel 3.4 voor meer informatie.
20
Smart Alarm -
stellen. Raadpleeg deel 3.1.3 voor instructies om de instelling Smart Alarm te gebruiken.
Slaapstand -
21
3.5 Slaapstand.
22
Poort voor externe voeding - De poort biedt een aansluiting voor de externe stroomvoorziening.
Raadpleeg deel 3.6 voor meer informatie.
23
Vergrendeling - Koppeling met schroefdraad die de kabel aan de sensor en monitor bevestigt.
De hoogalarminstelling wordt altijd net onder het pictogram "HIGH" op
Het symbool Kalibratieherinnering bevindt zich onderaan de display.
De laagalarminstelling wordt altijd net onder het pictogram "LOW"
De toets Omhoog wordt gebruikt om het alarm voor de FiO
Tijdens een alarm, door op de toets SILENT te drukken, wordt het alarm
Deze toets wordt gebruikt om het apparaat aan of uit te zetten. Om
Deze toets wordt gebruikt om het apparaat te kalibreren. Het apparaat dient
De toets Omlaag wordt gebruikt om het alarm voor de FiO
De toets Ontgrendelen wordt gebruikt om het apparaat te ontgrendelen/
Als u op de toets voor de achtergrondverlichting drukt, zal de
De toets Smart Alarm wordt gebruikt om snel het venster Hoog-/laagalarm in te
De slaapstand wordt gebruikt om de levensduur van de batterij te verlengen. Zie deel
866.4.Maxtec | www.maxtec.com
bovenlimiet in te stellen.
2
onderlimiet in te stellen.
2
bovenlimiet in
2
onderlimiet in te
2
3