Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Onderhoud - Herstellingen; Veiligheidsmaatregelen; Gewoon Onderhoud; Opsporing Van Storingen - Leroy Somer LSA 36-2 Installatie En Onderhoud

Inhoudsopgave

Advertenties

LEROY-SOMER
4 - ONDERHOUD -
HERSTELLINGEN

4.1 - Veiligheidsmaatregelen

De onderhouds- en herstellingsvoor-
schriften moeten absoluut opgevolgd
worden om risico's van ongevallen te
voorkomen en om de alternator in zijn
oorspronkelijke staat te behouden.
Alle werkzaamheden aan de alternator
moeten uitgevoerd worden door perso-
neel, dat opgeleid is voor de inbedrijf-
stelling, het onderhoud en de herstelling
van elektrische en mechanische onder-
delen. Het personeel moet individuele
beschermende uitrusting dragen, dat
aangepast is aan de mechanische en
elektrische risico's. Controleer vóór elke
interventie of het toestel niet opgestart kan
worden door een manueel of automatisch
systeem. Zorg er ook voor dat u de werkings-
principes van het systeem begrepen hebt.
Opgelet: na een periode van werking
kunnen bepaalde onderdelen van de
alternator hoge temperaturen bereiken,
die brandwonden kunnen veroorzaken.

4.2 - Gewoon onderhoud

4.2.1 - Controle na het opstarten
Controleer na ongeveer 20 bedrijfsuren of
de bevestigingsschroeven van het toestel
goed aangedraaid zijn. Controleer de
algemene staat van het toestel en de
verschillende elektrische aansluitingen van
de installatie.
4.2.2 - Lagers
De lagers zijn voor hun hele levensduur
gesmeerd: benaderende levensduur van
het vet (volgens gebruik) = 20.000 uur of
3 jaar. Let op de stijging van de temperatuur
van de lagers, die niet meer dan 90°C mag
bedragen. Bij het overschrijden van deze
waarde moet de alternator stopgezet en
gecontroleerd worden.
Installatie en onderhoud
LSA 36 - 2 POLEN - EENFASIG
ALTERNATOREN
4.2.3 - Elektrisch onderhoud
U kan in de handel gebruikelijke ontvettende
en vluchtige producten gebruiken.
OPGELET
Niet
gebruiken:
perchloorethyleen, trichloorethaan en
alle alkalische producten.
Deze werkzaamheden moeten uitge-
voerd worden in een reinigingsstation,
uitgerust met een aanzuigsysteem met
recuperatie
en
producten.
Het isolatiemateriaal en de impregnering
kunnen niet beschadigd worden door de
oplosmiddelen. Zorg er voor dat het
reinigingsmiddel niet naar de groeven loopt.
Breng het product met een borstel aan en
veeg overtollig product weg. Droog de
wikkeling met een droge doek. Laat verdam-
pen vooraleer het toestel terug te sluiten.
4.2.4 - Mechanisch onderhoud
OPGELET
Het is verboden water of een hogedruk-
reiniger voor de reiniging van het toestel
te gebruiken. Elk incident ten gevolge
van hun gebruik valt buiten onze
garantie.
Ontvetting:
gebruik
reinigingsvloeistof (compatibel met de lak).
Stofafvoer: gebruik perslucht.
Indien het toestel uitgerust is met filters,
moet het onderhoudspersoneel de lucht-
filters periodiek en systematisch reinigen. In
geval van droog stof kan de filter gereinigd
worden met perslucht en/of vervangen
worden in geval van verstopping.
Na reiniging van de alternator moet de
isolatie van de wikkelingen absoluut
gecontroleerd worden (zie § 3.3).

4.3 - Opsporing van storingen

Indien bij de inbedrijfstelling de alternator
niet normaal werkt, moet de oorzaak van de
storing opgespoord worden (zie § 4.4 en
4.5).
3694 nl -
2011.06 / g
trichloorethyleen,
eliminatie
van
een
borstel
de
en
9

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave