Rear
De achterluidsprekers (rear) worden radiografisch
verbonden met de ULTIMA 40 ACTIVE NG. Als dit
"Koppelen" nog niet is gebeurd, kan dit worden
gedaan met het betreffende menupunt:
•
Pairing (Koppelen)
Wanneer u dit menupunt selecteert, zoekt de
ULTIMA 40 ACTIVE NG naar luidsprekers die gekop-
peld kunnen worden. Start het koppelproces voor
de achterluidsprekers (zie de handleiding van de
luidsprekers).
Nadat de luidsprekers gekoppeld zijn, worden meer
menupunten beschikbaar:
•
Lvl R (Volume achterluidspreker rechts)
Lvl L (Volume achterluidspreker links)
Hier kunt u voor de twee achterluidsprekers afzonder-
lijk het relatieve geluidsvolume instellen van "–10 dB"
(verlagen) tot "+10 dB" (verhogen).
•
Dist. L (Afstand achterluidspreker links)
Dist. R (Afstand achterluidspreker rechts)
Net als bij de voorluidsprekers kan ook voor de
achterluidsprekers de afstand tot de luisterlocatie
worden aangegeven, zodat het systeem kan compen-
seren voor geluidsverschuivingen door afstandsver-
schillen. Mogelijke waarden: 0–8 m.
Ext.Sub. (Externe subwoofer)
Met behulp van een cinchkabel of radiografisch kan
een externe luidspreker voor lage tonen (subwoofer)
worden aangesloten.
•
External Subwoofer Connection (Aansluiting
externe subwoofer)
Hiermee geeft u aan of en hoe uw subwoofer is
verbonden met de ULTIMA 40 ACTIVE NG:
Mogelijke waarden: Draadloos, Kabel, Geen.
– Als u "Wireless" ("Draadloos") kiest, begint meteen
het koppelproces (zie onder).
– Als u geen subwoofer aansluit, kies dan de instel-
ling "None" ("Geen"). Het hele frequentiebereik
wordt dan weergegeven via de stereoluidsprekers.
•
Pairing (Koppelen)
Wanneer u dit menupunt selecteert, zoekt de
ULTIMA 40 ACTIVE NG naar een subwoofer die kan
worden gekoppeld. Activeer het koppelproces op de
subwoofer (zie handleiding van de subwoofer).
•
Lvl Sub (Volume subwoofer)
Hier kunt u het relatieve volume voor de subwoofer
instellen van "–10 dB" (verlagen) tot "+10 dB"
(verhogen).
•
Dist. (Afstand subwoofer)
Net als bij de anderen luidsprekers kan ook voor de
subwoofer de afstand tot de luisterlocatie worden
aangegeven, zodat het systeem geluidsverschui-
vingen door de afstand kan compenseren. Mogelijke
waarden: 0–8 m.
•
Phase (Fase)
Hiermee schakelt u de faseomdraaiing voor de
subwoofer in (180) of uit (0). Kies de instelling waarbij
de subwoofer het luidste en zuiverste klinkt.
•
X-Over (Crossoverfr.)
Alleen bij bekabelde aansluiting van de subwoofer:
Hiermee stelt u de crossoverfrequentie in, oftewel de
hoogste frequentie die de subwoofer voor zijn reke-
ning zal nemen; hogere tonen worden weergegeven
door de stereoluidsprekers.
Mogelijke waarden: 50 tot 150 Hz, Bass+.
Bij de instelling "Bass+" worden de lage tonen zowel
door de subwoofer als de stereoluidsprekers weerge-
geven. Hierdoor worden de lagere frequenties echter
aanmerkelijk sterker weergegeven, wat vooral in
kleinere ruimtes onaangenaam kan zijn.
– Aanbeveling: begin met aangesloten subwoofer bij
60 Hz en experimenteer vervolgens tot het beste
resultaat op de luisterlocatie wordt bereikt.
Calib. (Kalibratie van de luidsprekers)
Hiermee kunt u een ruis activeren/deactiveren, om te
gebruiken als neutraal testgeluid om luidsprekervo-
lume af te stellen zoals hierboven beschreven.
Menu "System" ("Systeem")
Display
•
Fade (dimsterkte van de display)
Wanneer het apparaat wordt bediend, licht het helder-
heid op met de helderheid die onder Helderheid is
ingesteld (zie onder). Na enkele seconden wordt de
display weer gedimd tot de waarde die hier is ingesteld.
Voor deze instelling kunt u ook de knop
gebruiken (zie "Helderheid van de display" op
pagina 13).
•
Bright. (Helder. - maximale display-helderheid)
Hiermee stelt u de helderheid van de display (8) bij
bediening in, in procenten.
AutoOn (AutoAan - Automatisch inschakelen bij
signaaldetectie)
Hier kunt u voor elke ingang (TV ARC, AUX, optisch,
BT, USB) automatisch inschakelen (zie pagina 12)
activeren/deactiveren.
(31)
• ULTIMA 40 ACTIVE NG
15