NEDERLANDS
B. Standalone 1 eenheid - Handmatige bediening:
• Sluit de projector gewoon aan op het lichtnet.
• In het setup-menu moet de optie NO DMX Mode ingesteld zijn op [Stand-Alone].
• Stel de DIMMER- en CCT-knoppen in
• Zie de punten 10+12+13 in hoofdstuk OMSCHRIJVING voor meer informatie.
RDM-FUNCTIES / AFSTANDSINSTELLING
RDM betekent "Remote Device Management". Deze projector werkt met een korte set van RDM-functies, wat
betekent dat hij een bi-directionele communicatie kan opzetten met een RDM-compatibele DMX-controller.
Sommige van deze functies worden hieronder kort uitgelegd, andere zullen in de toekomst worden
toegevoegd.
• De DMX-controller zendt een "discovery command" uit, alle RDM apparaten reageren en zenden hun unieke
apparaat ID.
• De DMX-controller vraagt elk RDM apparaat om enkele basisgegevens zodat hij weet welke apparaten zijn
aangesloten. De projector zal antwoorden:
• Naam apparaat:
• Fabrikant:
• Categorie:
• Firmware: x.x.x.x
• DMX-adres: xxx
• DMX-voetafdruk: xx
• Persoonlijkheid: xx
• De DMX-controller kan naar elk RDM-apparaat bepaalde commando's sturen die het mogelijk maken de
apparaten op afstand in te stellen. Hierdoor kan de projector op afstand worden ingesteld.
De volgende functies kunnen op afstand worden beheerd:
U hoeft geen ladder meer te nemen en alle eenheden één voor één in te stellen!
• DMX START ADRES: Het startadres kan op afstand worden ingesteld van 001 tot xxx.
• PERSONALITEIT: De DMX-werkmodus (DMX-chart) kan op afstand worden ingesteld.
Deze 2 functies maken het mogelijk om een complete DMX-patch van alle projectoren op de DMX-controller
voor te bereiden en deze data in een keer naar alle projectoren te sturen. Meer functies zullen later worden
toegevoegd.
ONDERHOUD
• Zorg ervoor dat de ruimte onder de installatieplaats tijdens het onderhoud vrij is van ongewenste personen.
• Schakel het apparaat uit, trek de stekker uit het stopcontact en wacht tot het apparaat is afgekoeld.
Tijdens de inspectie moeten de volgende punten worden gecontroleerd:
• Alle schroeven die voor de installatie van het toestel en de onderdelen ervan worden gebruikt, moeten stevig
vastzitten en mogen niet gecorrodeerd zijn.
• Behuizingen, bevestigingen en installatieplaatsen (plafond, truss, ophangingen) moeten volledig vrij zijn van
vervormingen.
• Wanneer een optische lens zichtbaar beschadigd is door barsten of diepe krassen, moet ze worden
vervangen.
• De voedingskabels moeten in onberispelijke staat verkeren en moeten onmiddellijk worden vervangen
wanneer zelfs maar een klein probleem wordt ontdekt.
• Om het toestel tegen oververhitting te beschermen moeten de koelventilatoren (indien aanwezig) en de
ventilatieopeningen maandelijks worden schoongemaakt.
• De binnenkant van het toestel moet jaarlijks worden gereinigd met een stofzuiger of een luchtstraal.
• De interne en externe optische lenzen en/of spiegels moeten periodiek worden gereinigd om de
lichtopbrengst te optimaliseren. De reinigingsfrequentie hangt af van de omgeving waarin de armatuur werkt:
een vochtige, rokerige of bijzonder vuile omgeving kan een grotere opeenhoping van vuil op de optiek van
het toestel veroorzaken.
• Reinig met een zachte doek met normale glasreinigingsproducten.
• Droog de onderdelen altijd zorgvuldig af.
Opgelet: Wij raden ten sterkste aan de interne reiniging te laten uitvoeren door gekwalificeerd
personeel!
BRITEQ
®
BT-TVPANEL TW
®
Briteq
LED Dimmer
(firmwareversie van de projector)
(huidig DMX-startadres van de projector)
(aantal DMX-kanalen gebruikt door de projector)
(huidige persoonlijkheid of DMX-werkmodus gebruikt door de projectoren)
13/15
GEBRUIKSAANWIJZING
BT-TVPANEL TW