Ademhalingsfuncties
De SimMan Essential kan spontane ademhaling simuleren:
− Symmetrisch en asymmetrisch op en neer gaan van de borstkas
− Er zijn 2 luchtweerstandinstellingen: aan - uit.
− Normale en abnormale ademhalingsgeluiden
− 5 anterieure auscultatielocaties en 6 posterieure
auscultatielocaties
− Eenzijdige, tweezijdige en lobaire ademhalingsgeluiden
− Zuurstofverzadiging en pulsoxymetrie
− Uitademing van CO
voor het gebruik van eindexpiratoire
2
CO
-detectoren van derden (hiervoor is een aansluiting op een
2
extern CO
-reservoir vereist)
2
Waarschuwing: Beadem de patiëntsimulator niet met
zuurstofverrijkte lucht of ontvlambaar gas.
Let op: Beadem de longen van de patiëntsimulator niet met
bevochtigde lucht.
Functies van Patient Monitor - Ademhaling
− SpO
2
− Ademhalingsfrequentie (awRR)
− Eindexpiratoir CO
(etCO
)
2
2
− Eindexpiratoir O
(etO
)
2
2
− inO
2
− pH
Longspecificaties
− Maximaal uitademvolume (eindexpiratoir): 1,2 liter.
− Het maximale uitademvolume dat in LLEAP wordt geregistreerd
bedraagt 900 ml. Alle volumes hoger dan 900 ml worden
geregistreerd als 900 ml.
− Maximale druk in de luchtweg: 80 cm H
− Gesimuleerde maaginflatie begint bij een luchtwegdruk van circa
40 cm H
O.
2
Opmerking: De longen zijn niet bestemd voor gebruik met
PEEP-kleppen.
KENMERKEN
Pneumothorax
Spanningspneumothorax met
naalddecompressie kan worden
uitgevoerd op de bilaterale
middellijn van het borstbeen, in
de tweede intercostale ruimte.
De pneumothoraxballonnetjes
kunnen +/-10 keer worden
doorgeprikt; de druk in het
ballonnetje daalt na herhaald
doorprikken.
Voor decompressie van de borst
wordt een naald maat 22 (of
dunner) aanbevolen. De huid van
de borstkas en de ballonnetjes
gaan langer mee als er een
dunnere naald wordt gebruikt
Met een te dunne naald kan de decompressiehandeling in het
simulatiemodel echter niet automatisch worden vastgesteld.
Plaatsing thoraxdrain
Het plaatsen van een
thoraxdrain kan worden
gesimuleerd. Hierbij kan
onderzoek worden gedaan en
een incisie worden uitgevoerd
links of rechts op de oksellijn in
de 4e en 5e intercostale ruimte.
O.
2
9