Luchtfilter reinigen
Let op
Controleer of het luchtfilter niet versleten of
beschadigd is. De hoeken en randen van het luchtfilter
mogen niet zijn vervormd of afgerond. Controleer voor
het weer plaatsen van het luchtfilter of het
onbeschadigd en droog is!
Het luchtfilter moet worden gereinigd, zodra het vervuild is. Dit
is bijv. merkbaar aan een gereduceerde capaciteit (zie
hoofdstuk defecten en storingen).
1. Verwijder het luchtfilter uit het apparaat.
2. Maak het filter schoon met een zachte, licht bevochtigde,
pluisvrije doek. Is het filter sterk vervuild, maak het dan
schoon met warm water, vermengd met een neutraal
reinigingsmiddel.
3. Laat het filter volledig drogen. Plaats geen nat filter in het
apparaat!
18
4. Plaats het luchtfilter weer in het apparaat.
Condensreservoir legen
Is het condensreservoir vol of niet correct geplaatst, brandt de
indicatie FULL (23) op het display. Compressor en ventilator
schakelen uit.
1. Verwijder het condensreservoir uit het apparaat.
2. Het condensreservoir legen via een afvoer of in een
gootsteen.
3. Het reservoir uitspoelen met schoon water. Reinig het
reservoir regelmatig met een mild reinigingsmiddel (geen
afwasmiddel!).
4. Plaats het condensreservoir weer in het apparaat.
Bij het plaatsen en verwijderen van het condensreservoir
de vlotter niet beschadigen.
Zorg hierbij dat de vlotter correct is gepositioneerd.
Zorg dat het condensreservoir goed wordt geplaatst,
anders zal het apparaat niet opnieuw worden
ingeschakeld.
luchtontvochtiger TTK 166 ECO
NL