Bedrijf met slang aan condensoraansluiting
Voor langdurig continubedrijf of onbewaakte ontvochtiging,
moet een geschikte condensafvoerslang worden aangesloten op
het apparaat.
Info
Bij het voor het eerst aansluiten van de
condensafvoerslang, moet u eerst het
condensreservoir voorbereiden. Hiervoor moet de dop
van het condensreservoir worden geschroefd en moet
het condensreservoir hier worden doorgeboord.
ü Het apparaat is uitgeschakeld.
1. Open de voorste afdekking.
2. Het condensreservoir verwijderen.
3. De condensafvoerslang door het gat in de bodemplaat van
het apparaat leiden.
4. Schuif het ene uiteinde van de slang op de
slangaansluiting bij het condensreservoir.
5. Plaats het condensreservoir weer in het apparaat.
NL
6. Het andere uiteinde van de slang naar een geschikte
afvoer (bijv. afvoerputje of een voldoende groot
opvangreservoir) leiden. Zorg dat de slang niet wordt
geknikt.
Verwijder de slang en plaats de dop weer op het
condensreservoir, als het condens weer moet worden
opgevangen via het condensreservoir. Laat de slang voor het
opslaan drogen. De slang kan in elke willekeurige
bedrijfsmodus worden aangesloten voor permanent gebruik.
Automatisch ontdooien
Bij lage omgevingstemperaturen kan de verdamper tijdens het
ontvochtigen bevriezen. Het apparaat zal dan een automatische
ontdooiing uitvoeren. Tijdens de ontdooifase wordt de
ontvochtiging kort onderbroken. De ventilator blijft draaien.
Bij het apparaat gebeurt het ontdooien elektronisch via
circulatiebedrijf. De compressor schakelt tijdens de
ontdooimodus uit, terwijl de ventilator blijft draaien en de
verdamper omstroomt met restwarmte van de compressor voor
het dooien van het ijs.
De duur van het ontdooien kan variëren, het duurt echter
maximaal 8 min. Schakel het apparaat tijdens het automatisch
ontdooien niet uit. Haal de netstekker niet uit de contactdoos.
De indicatie FROST (25) brandt tijdens de automatische
ontdooiing.
luchtontvochtiger TTK 166 ECO
13