GROTE OF DICHTBIJGELEGEN
VOORWERPEN
Voorwerpen in de buurt van het oppervlak kunnen
meerdere verschillende signalen produceren. Als u
vermoedt dat een voorwerp zich nabij de oppervlakte
bevindt, tilt u de zoekspoel op en zwaait u hem
langzamer totdat één enkel signaal wordt ontvangen.
VALSE SIGNALEN EN OORZAKEN
Soms
kan
het
apparaat
hoewel er geen metalen voorwerp aanwezig is. Er
zijn verschillende redenen voor deze valse signalen.
De meest voorkomende zijn bodemmineralisatie of
rotsen met een hoog mineraalgehalte, omringende
elektromagnetische signalen, de aanwezigheid van een
andere detector in de buurt, verroest of gecorrodeerd
ijzer of folie in de bodem of een te hoog ingestelde
gevoeligheidswaarde.
U kunt het mineralisatieniveau van de grond zien met
behulp van de magnetische mineralisatie-indicator op
het scherm en de gevoeligheid daarop afstemmen.
BELANGRIJK! Indien het apparaat veel storing ontvangt
en/of valse signalen uitzendt en u deze niet kunt
elimineren door de gevoeligheid te verlagen tot 25, stel
dan eerst de gevoeligheid weer op het oorspronkelijke
niveau in. Verhoog vervolgens de waarde van de Ground
Suppressor totdat de storing is verdwenen. Naarmate
de waarde van de Ground Suppressor wordt verhoogd,
zal de gevoeligheid van het apparaat voor sterk
geleidende (zilver, koper enz.) voorwerpen afnemen.
Omringende
elektromagnetische
worden
geëlimineerd
verminderen. Als een andere detector in de buurt werkt,
kunt u proberen de frequentie te verschuiven of op
een grotere afstand van elkaar te zoeken waar geen
interferentie optreedt.
MAGNETISCHE MINERALISATIE-
INDICATOR
De magnetische mineralisatie-indicator bestaat uit
5 niveaus. De indicatorbalkjes stijgen niet bij een
laag mineralisatieniveau tijdens het zoeken en bij
het opstarten. In gebieden waar het magnetische
mineraalniveau hoog is, stijgen de indicatorbalkjes.
Deze meting kan worden samengevat als het niveau
van de magnetische eigenschap en de intensiteit van
de grond.
Deze meting is vanuit twee oogpunten belangrijk.
Ten eerste is de zoekdiepte op gronden met veel
magnetische mineralisatie gering en de gebruikers
signalen
produceren,
signalen
kunnen
door
de
gevoeligheid
moeten zich daarvan bewust zijn. Ten tweede is
magnetische mineralisatie een eigenschap die vooral
voorkomt bij gemineraliseerde rotsen en deze meting
speelt een belangrijke rol voor het apparaat om de
valse signalen van deze rotsen te elimineren.
ROTSEN EN ZOEKEN IN ROTSACHTIG
TERREIN
Lastige
bodemomstandigheden
wanneer de geleidbaarheid en de magnetische
eigenschappen van de bodem te intens zijn. De werking
van het apparaat op dergelijke grond wordt mogelijk
gemaakt door de beste werkingsmodus, gevoeligheid
en grondbalansinstellingen te kiezen.
Stenen en rotsen of holtes in de grond zijn even
belangrijk als de grond zelf voor de kwaliteit van het
zoeken naar metalen voorwerpen.
Hot rocks worden ingedeeld als negatief of positief
op basis van hun lage of hoge ID in vergelijking met
de ID van de bodem waarin zij zich bevinden. Een of
beide typen kunnen in een veld aanwezig zijn. De hier
genoemde negatieve en positieve effecten zijn alleen
geldig als de grondbalans op de bestaande grond goed
wordt uitgevoerd. Anders zal de grond zelf zich qua ID
niet anders gaan gedragen dan hot rocks.
Positieve stenen gedragen zich als metaal en
produceren een metaalgeluid. In de Alle metalen modus
produceren ze een "zip zip" geluid wanneer de zoekspoel
erover wordt bewogen. Als het signaal sterk genoeg is,
kan het apparaat een ID voor deze stenen produceren.
Negatieve stenen in de Alle metalen modus produceren
een lang "boing" geluid wanneer de zoekspoel erover
te
wordt bewogen. Het apparaat geeft geen ID voor deze
stenen, ook al is het signaal sterk.
Positieve stenen geven een typisch metaalgeluid bij
discriminatie. Negatieve stenen geven geen geluid bij
discriminatie (behalve in zeldzame gevallen van valse
signalen).
Daarom kunt u een beslissing nemen door te luisteren
naar de geluidsreacties die het apparaat in het veld
produceert. Als u een metaalgeluid ontvangt, betekent
dit dat u een positieve steen of een stuk metaal hebt
gedetecteerd. Als u een sterk signaal en een stabiele
ID ontvangt, kunt u door het controleren van de ID
onderscheiden of het gedetecteerde voorwerp een
steen of metaal is. Vergeet echter niet dat zwakke
signalen verschillende ID's kunnen opleveren en dat
metalen onder rotsen verschillende metaalsignalen
kunnen opleveren. Daarom is de beste actie om op te
graven wanneer een metaalsignaal wordt ontvangen.
26
ontstaan
vooral