///
Parameters
De onderstaande afbeelding geeft het aansluitvoorbeeld van een PID geregeld pomp systeem:
De gewenste snelheid wordt opgeven door de potmeter op de 1
gemeten door een 2-draads sensor en wordt aangesloten op de 2
Door aan de ingangsklem RL de functie X14 toe te kennen (P180 = 14) kan er gekozen worden tussen
de PID regeling of toerenregeling. Dit is handig voor processen welke beter geregeld worden door
deze eerst op een bepaald flow of niveau te brengen voordat de PID-regeling wordt gestart.
Ook kan het uit veiligheidsoverwegingen nodig zijn de PID-regeling te onderbreken en de motor op
een bepaald toerental te dwingen.
Het is ook mogelijk om de PID regeling te laten werken op een vaste gewenste waarde (niet via de
ste
1
analoge ingang). Met Parameter P. 133 ( 0-100%) kan de gewenste waarde worden ingegeven.
Optimaal instellen van de PID-regeling:
1. kies de acceleratie/deceleratie-tijd zodanig dat ook bij een plotseling verandering van de
gewenste frequentie de frequentieregelaar niet tript op overstroom of overvoltage.
2. Zet de integratietijd (P. 130) op 30s en verhoog de proportionele versterking (P. 129) zodanig
dat het systeem begint te oscilleren. (instabiel wordt), dit is te zien aan het
terugkoppelsignaal (P. 52 = 53) en aan de actuele frequentie. Verlaag stapsgewijs de
proportionele versterking zodat het systeem uit oscillatie komt. De helft van deze waarde is
de uiteindelijke instelling.
///
Parameters
///
Parameters
ste
analoge ingang. De druk wordt
de
analoge ingang.
///
Parameters
53
///