2.2
Algemene veiligheidsinstructies
•
Voor vertrek alle voorwerpen veilig opbergen. Alle kleppen, deuren, ramen en luiken goed
sluiten. Vloeistoffen in morsvrije containers bewaren.
•
Bij verblijf in het voertuig ventilatieroosters en -openingen altijd open houden en nooit
afdekken, daar anders door verhoogde koolmonoxide gevaar voor verstikking dreigt.
•
De gebruiksaanwijzingen van het voertuig en alle ingebouwde apparatuur (b.v. gasstel,
koelkast, toilet) en speciale uitrustingen (b.v. fietsdrager) altijd binnen handbereik in het
voertuig houden en in acht nemen.
•
Kinderen nooit zonder toezicht in het voertuig achterlaten.
•
Tijdens het rijden rekening houden met de hoogte van het voertuig.
•
Bij het verlaten van het voertuig alle ramen, deuren en dakluiken goed afsluiten.
•
Hoogte van de doorgang aan de toegangsdeur in acht nemen.
2.3
Veiligheidsinstructies voor de deelname aan het
wegverkeer
•
Het voertuig moet officieel toegelaten zijn.
•
De bestuurder moet in het bezit zijn van een voor deze voertuigklasse geldig rijbewijs.
•
Door de aanbouw van toebehoren veranderen de afmetingen, het totale gewicht en het rij-
gedrag van het voertuig. In sommige gevallen dient de aanbouw geregistreerd te worden.
•
Let bij het beladen van het voertuig op het toegestane totale gewicht en de toegestane
asbelasting (zie kentekenbewijs deel I).
•
Verdeel de bijlading gelijkmatig in het voertuig (hoofdstuk 5.1).
•
Voordat u gaat rijden bandenspanning controleren, wielbouten aandraaien. Na 50 km en
daarna regelmatig controleren of de wielbouten nog vastzitten.
•
Het functioneren van het remsysteem en de signaal- en verlichtingsinstallatie controleren.
•
Vuilwatertank legen.
•
Alle deuren, kastdeuren, schuiflades, kleppen, ramen en dakluiken sluiten. De koelkast-
deur vergrendelen.
•
Spoelbakafdekking (speciale uitvoering), hoogbedladder (speciale uitvoering), tafel en/of
andere losse uitrustingsvoorwerpen veilig opbergen.
•
Antennes (speciaal toebehoren) inschuiven of inklappen.
•
Buitenlamp (speciaal toebehoren) uitschakelen.
•
Opstaptrede (speciaal toebehoren) inklappen.
•
Alle buitendeuren en -luiken sluiten en vergrendelen.
•
In de winter voordat u gaat rijden het dak sneeuw- en ijsvrij maken.
•
Het verblijf van personen en meereizende huisdieren in het voertuig tijdens het rijden is uit-
sluitend toegestaan op stoelen met daarvoor geschikte veiligheidsgordels.
•
Voertuigen van 3,5 t tot 7,5 t zijn ontworpen voor een maximale snelheid van 100 km/u.
Deze maximale snelheid mag niet worden overschreden, ook niet wanneer in het reisland
een hogere snelheid is toegestaan.
•
Bij het parkeren van het voertuig de handrem tot de uiterste eindpositie aantrekken.
•
Bij het parkeren van het voertuig op hellingen wielkeggen (speciaal toebehoren) gebruiken.
•
Het remsysteem van het voertuig alleen door een geautoriseerde werkplaats laten contro-
leren en eventueel laten repareren.
•
Het voertuig moet bij transport op een autotrein of vrachtwagen in de rijrichting worden
geladen.
Adria Vans
2
Veiligheid
5