Aansluiting via de bijgeleverde draad met ringkabelschoenen:
Zorg ervoor dat de draden niet klem komen te zitten of in aanraking met hete oppervlakken of
scherpe randen komen. Wanneer de draad wordt verbonden met de accu mag deze niet op de
lader zijn aangesloten. Sluit de ringkabelschoenen aan op de polen van de accu, de rode draad
op de positieve pool van de accu en de zwarte draad op de negatieve pool van de accu. Daarna
kan het snelcontact ineengezet worden.
Bescherming tegen omgekeerde polariteit
Als de accudraden verkeerd zijn aangesloten, zal de beveiliging tegen omgekeerde polariteit
ervoor zorgen dat noch de lader, noch de accu schade oplopen. Het rode waarschuwingslampje
(0) gaat branden.
Beginnen met opladen
1. Sluit de lader aan op het stopcontact.
2. Stel de juiste stroom en spanning in door op de "Mode-knop" te drukken totdat het lampje
bij de juiste instelling gaat branden. Hoe u de instelling voor uw accu kiest staat beschreven bij
"ACCUTYPES EN INSTELLINGEN".
3. Het lampje voor volledig ontladen accu (1) gaat branden als de accuspanning laag is. Als
lampje 1 knippert, is de accu gesulfateerd. Lees hierover meer onder "LAADFASEN"
4. De normale laadcyclus wordt aangegeven met de volgende lampjes: volledig ontladen accu
(1), bulkladen (2), absorptieladen (3) of onderhoudsladen (druppelladen) (4). Wanneer het
lampje voor onderhoudsladen gaat branden, is de accu volledig opgeladen. Het opladen begint
opnieuw zodra de spanning terugvalt. De lader kan maandenlang aangesloten blijven.
SUPPLY of RECOND wordt aangegeven doordat de lampjes (5 of 6) voor deze instellingen
branden. 5. Als de accudraden verkeerd zijn aangesloten, zal de beveiliging tegen omgekeerde
polariteit ervoor zorgen dat noch de lader, noch de accu schade oplopen. Het rode waarschu-
wingslampje (0) gaat branden.
6. Als er niets gebeurt. Als het lampje voor de instelling blijft branden maar de andere lampjes
zijn uit, kan dit te wijten zijn aan een slecht contact met de accu of met het chassis of aan een
defecte accu. Verbeteren allereerst de aansluiting tussen de accu en de lader.
7. Het laden kan elk ogenblik onderbroken worden door het wandcontact van de lader los
te koppelen of door de lader op "Stand-by" (lampje A) te zetten. Ontkoppel altijd eerst het
wandcontact voordat u de accudraden losmaakt. Wanneer u het laden van een accu in een
voertuig afbreekt, moet u altijd de accudraad losnemen van het chassis voordat u de andere
accudraad losmaakt.
LAADFASEN
Gekozen stand: "NORMAAL" of "SNEEUWVLOK"
De MULTI XS 7000 heeft een laadkarakteristiek met meerdere volautomatische stappen.
Lampje B voor de ingestelde stand "NORMAAL" en lampje C voor de ingestelde stand
"SNEEUWVLOK".
Desulfatering (Lampje 1, knippert)
Desulfatering met pulsen voor gesulfateerde accu's. Wordt aangegeven met knipperend
lampje 1.
Start (Lampje 1)
Startmodus voor de laadcyclus. De startfase houdt aan totdat de spanning op de accuklemmen
gestegen is tot boven een vooraf ingesteld niveau, waarna de lader overschakelt op bulkladen.
Als de spanning op de accuklemmen het ingestelde niveau niet binnen 8 uur heeft bereikt,