Faxloginstellingen
Menu-item
Doel
Transmissielog
Hiermee kunt u opgeven of de MFP
een log met gegevens over de
verzonden faxtaak moet afdrukken.
Als de verzending van een faxtaak is
mislukt, wordt in de header op de
pagina "Fax mislukt" in plaats van
"Transmissielog" weergegeven.
Foutenlog
Hiermee kunt u opgeven dat de MFP
ontvangen
een log moet afdrukken bij elke
ontvangen faxtaak waarbij een fout is
opgetreden tijdens de ontvangst.
Automatisch logs
Hiermee kunt u opgeven dat er een log
afdrukken
moet worden afgedrukt nadat er 45
faxtaken zijn verzonden of ontvangen.
Papierbron logs
Hiermee kunt u opgeven uit welke
invoerlade de MFP het afdrukmateriaal
voor het afdrukken van een log van alle
verzonden en ontvangen faxen moet
nemen. Hierbij kunt u geen
enveloppen opgeven.
Opmerking: Dit menu-item geldt voor
alle scanfuncties.
Weergave logs
Hiermee kunt u opgeven of in een
verzendlog een gekozen
telefoonnummer of een naam van een
station op afstand moet worden
weergegeven.
Opdrachtlog
Hiermee kunt u opgeven of de MFP de
inschakelen
meest recente faxtaken moet volgen.
Kieslog inschakelen Hiermee kunt u opgeven of de MFP de
meest recente faxoproepen moet
volgen.
Uitvoerlade log
Hiermee kunt u de uitvoerlade voor het
afgedrukte faxlog opgeven.
Het menu-item wordt alleen
weergegeven als er een optionele
uitvoerlade is geïnstalleerd.
Instellingen
Waarden en beschrijvingen
Altijd afdrukken*
Nooit afdrukken
Afdrukken bij fout
Nooit afdrukken*
Afdrukken bij fout
Aan*
Uit
Lade 1*
U-lader
Lade 2 (als er een
optionele lader is
geïnstalleerd)
Naam station op
afstand*
Gekozen
telefoonnummer
Ja*
Nee
Ja*
Nee
Er wordt een lijst
met beschikbare
uitvoerladen
weergegeven,
met waarden als
Uitvoerlade 1,
Uitvoerlade 2
enz. (afhankelijk
van het aantal
geïnstalleerde
laden).
62
De MFP drukt een pagina met
informatie over de verzonden faxtaak
af. Deze bevat onder meer het
faxnummer en het tijdstip waarop de
faxtaak werd verzonden.
De MFP drukt nooit een log af.
De MFP drukt een pagina met
informatie af als de faxtaak niet kan
worden verzonden.
De MFP drukt nooit een log af.
De MFP drukt een log af.
De MFP drukt een log van de
verzonden of ontvangen faxtaken af.
De MFP drukt geen log van de
verzonden of ontvangen faxtaken af.
Lade 1 of de standaardlade is de
opgegeven invoerlade voor
afdrukmateriaal.
De universeellader is de opgegeven
invoerlade voor afdrukmateriaal.
Lade 2, een optionele lader, is de
opgegeven invoerlade voor
afdrukmateriaal.
Hiermee geeft u de naam van het
station op afstand van een faxtaak
weer in het log.
Hiermee geeft u het telefoonnummer
van een faxtaak weer in het log.
De MFP volgt de faxtaken.
De MFP volgt de faxtaken niet.
De MFP volgt de faxoproepen.
De MFP volgt de faxoproepen niet.