BEDIENINGSPROCEDURE
1. Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte, waar de in-
en uitlaatopeningen van de ventilator niet worden geblokkeerd.
2. Druk kort op de aan-uitknop om het
apparaat in te schakelen. Het scherm
en de groene stroomindicator lichten
op. Dit geeft aan dat het apparaat
ingeschakeld is, gereed voor
gebruik is en dat de instellingen
nu kunnen worden gewijzigd.
OPMERKING: Geef het systeem na inschakelen drie minuten
de tijd om tot de aangegeven capaciteit te komen. Bij regelmatig
gebruik verschijnt na inschakeling de laatst gebruikte pulsinstelling
op het scherm.
3. Gebruik de plus en min om de
door uw arts voorgeschreven
pulsinstelling (1, 2, 3 of 4) te
selecteren. Gebruik de plus en
de min om een instelling op enig
moment te wijzigen.
4. Plaats de neuscanule op het canuleventiel op het apparaat en de
canule-uiteinden in uw neusgaten en adem normaal. Wanneer het
apparaat merkt dat wordt ingeademd, wordt zuurstof afgegeven
via de canule. De duur en de omvang van de puls hangen af van de
gekozen pulsinstelling.
OPMERKING: Het apparaat gebruikt afgifte via PULSE-WAVE,
waardoor zuurstof wordt afgegeven in hetzelfde ritme als uw
ademhaling. Omdat dit type afgifte zeer zachtzinnig is, merkt
u de zuurstofpuls wellicht niet. Kijk naar het symbool
de geselecteerde pulsinstelling op het display om te controleren
of er zuurstof wordt afgegeven. Dit symbool knippert telkens
wanneer een ademhaling word geconstateerd.
5. Controleer of de accu's volledig geladen zijn
voordat u eropuit trekt met dit apparaat.
6. Om het apparaat uit te schakelen houdt u de
aan-uitknop ingedrukt tot u een toon hoort.
naast
13