Bougie verwijderen
1.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
2.
Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de
rijhendels in de
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
en stel de parkeerrem in werking.
3.
Verwijder het scherm van de hydraulische
eenheid en de 2 bijbehorende bouten
58).
Opmerking:
Zo krijgt u toegang tot de voorste
bougie.
Figuur 58
1. Scherm van hydraulische
eenheid
4.
Verwijder de bougie.
Figuur 59
(Figuur
g012432
2. Draai deze bouten los.
g008803
g027478
5.
Plaats het scherm van de hydraulische eenheid
(Figuur
58).
Bougie controleren
Belangrijk:
Bougie(s) nooit schoonmaken.
Vervang een bougie altijd als deze een zwarte
laag heeft, als de elektroden versleten zijn, als er
een vettige laag op ligt of als de bougie scheuren
vertoont.
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor
naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt
meestal op een vuil luchtfilter.
Stel de afstand in op 0,76 mm.
Bougie monteren
Draai de gloeibougie(s) vast met een torsie van 24,4
tot 29,8 N·m.
45
Figuur 60
Figuur 61
g027479
g027735