iRIS8 - Adresseerbare brandmeldcentrale – Installatiehandleiding
5.2. Methoden voor het adresseren van lusapparaten vanaf het paneel
Na het aansluiten van de luslijn(en) op de lusexpander(s) en het inschakelen van het vuurpaneel, herkent iRIS8
automatisch het type aangesloten apparaten en toont ze in de volgorde waarin ze langs de luslijn worden gevonden.
Het installatieprogramma kan kiezen of de apparaten worden opgeslagen met automatisch ingestelde nummers, of dat
ze worden geadresseerd volgens de vereisten van de installatie die specifiek zijn voor elke beveiligde site. Het
installatieprogramma kan drie benaderingen gebruiken voor het toevoegen en adresseren van apparaten aan de
systeemconfiguratie.
• De apparaten zijn rechtstreeks verbonden met het paneel via iRIS8 TTE Loops. Het panel zal ze herkennen en
geeft
Adressen automatisch volgens de volgorde van de apparaten in de lijn. Het paneel begint met het eerste gratis adres in
de systeemconfiguratie. Het installatieprogramma kan de nieuwe apparaten één voor één of allemaal tegelijk OPSLAAN
met de knop OPSLAAN
in het hoofdscherm van Programmeren.
• ZELF ADRESSEREN. De nieuwe apparaten zijn voorbereid voor aansluiting op de systeemconfiguratie - de luslijn
is klaar, maar de apparaten zijn niet geïnstalleerd (de detectoren en sounders zijn niet gemonteerd op de bases, de
oproeppunten en
modules zijn niet aangesloten op de lus). Het installatieprogramma gaat (toegangsniveau 3) naar het menu System-
Programming-Devices-Addressing-Start Self Addressing. Het paneel toont het eerste gratis adres voor elk van de
beschikbare iRIS8 TTE-lussen. Nu kan de installateur beginnen met het één voor één monteren van detectoren en
modules. Het paneel stelt het weergegeven adresnummer in op het gekoppelde apparaat en gaat automatisch verder
met het volgende vrije adres in het systeem.
• AUTOMATISCHE ADRESSERING. De automatische adresseringsfunctie van het iRIS8-paneel heeft als doel de
installatie van de adresseerbare systemen eenvoudiger te maken. Door het te gebruiken, kon het installatieprogramma
alle apparaten koppelen zonder het adres in te stellen en het vervolgens doen
automatisch door een enkele klik in het paneel. Er zijn twee belangrijke manieren voor automatische adressering: op ID-
nummer van de apparaten,
en door isolatoren.
De richting van de auto-adresseringsprocedure door de isolatormodule, volgens de positieve en negatieve lijnen van de
iRIS8 TTE Loop-expander, wordt weergegeven in figuur 39:
33