de sonde in de bufferoplossing dompelen en de kalibratie star-
ten:
.
CAL
- Het meetinstrument wacht tot de meetwaarde stabiel is:
AUTO knippert.
- Wanneer de meetwaarde stabiel is (wijziging minder dan
0,02 pH in 20 sec), wordt het kalibratiepunt gekalibreerd en
het meetinstrument schakelt over naar het volgende kalibra-
tiepunt (indien beschikbaar) of naar de weergave van de stij-
gende waarde- en offsetwaarde.
De kalibratie manueel doorvoeren:
Stap 2 herhalen voor de andere kalibratiepunten.
- Na het beëindigen van de kalibratie verschijnt de som van de
stijgende offsetwaarde op het scherm. Indien de som van de
stijgende waarde kleiner is dan 50mV / pH of de som van de
offsetwaarde groter is dan 60mV, betekent dit dat de pHelek-
trode verbruikt is en vervangen dient te worden.
3 Terug naar meetmenu:
6. Onderhoud
6.1 Elektrolyt-gel controleren
De elektrolyt-gel van de bewaringskap regelmatig controleren
op verontreiniging en een voldoende vulstand. Indien nodig
dient de bewaringskap vernieuwd te worden.
6.2 Behuizing reinigen
De behuizing bij vervuiling met een vochtige doek (zeep) reini-
gen. Geen scherpe reinigings- of oplosmiddelen gebruiken!!
6.3 Sonde reinigen
Vernieling van de sonde als gevolg van verkeerde reiniging!
Risico van letsel door stukjes glas die achterblijven in het geme-
ten medium.
Voorziching
Alleen vermelde reinigingsmiddelen gebruiken.
Afhankelijk van het soort verontreiniging, zijn de volgende reini-
gingsmiddelen geschikt:l:
- Vet: huishoudelijk afwasmiddel
CAL
.
5. Bediening 11
CAL
.