GEBRUIK
Elke meter wordt geleverd met batterijen. Voordat u de meter voor het eerst gebruikt, opent u het
batterijvak en plaatst u de batterijen met inachtneming van de polariteit (zie 'Batterij vervangen').
De elektrode aansluiten
Met de meter uitgeschakeld sluit u de elektrode aan op de DIN-connectie aan de onderkant van
de meter door de pinnen uit te lijnen en de stekker stevig in te drukken. Verwijder de beschermdop
van de elektrode voordat u metingen uitvoert en bewaar deze dop.
De meter inschakelen
Om de meter in te schakelen, drukt u op de aan-knop op de voorkant van het instrument. Als de
meter niet wordt ingeschakeld, controleert u of de batterijen op de juiste manier zijn geïnstal-
leerd. De meter is voorzien van een geluidssignaal wanneer een toets wordt ingedrukt (indien in
Setup-menu ingeschakeld). Bij het opstarten geeft de meter alle lcd-segmenten gedurende enkele
seconden weer, gevolgd door de percentage-indicatie van de resterende levensduur van de batterij.
Vervolgens gaat de meter naar de normale meetmodus.
De meter detecteert de aanwezigheid en het type elektrode aan de ingang. Als de elektro-
è
de niet is aangesloten, verschijnt de melding "NO" "PROBE" afwisselend op de tweede lijn
met "---" knipperend op de eerste lcd-lijn. Als de elektrode niet compatibel is, verschijnt
het bericht "WRONG" "PROBE". Als de meetwaarden buiten het bereik liggen, worden de
grenzen van het dichtstbijzijnde bereik knipperend weergegeven (bv. -2.00 pH -5.0 °C).
Compatibele pH-elektrodes: HI12963, HI10483, HI12943. Als een van deze pH-elektro-
è
des wordt gedetecteerd, wordt "NoORP" weergegeven bij het opstarten en verschijnt het
bericht "---" op de tweede lijn in de meetmodus.
lcd-
check
→
elektrode-
check
→
batterij-
percentage
→
meetmodus
5