6. Buitenbedrijfstelling en
demontage
Apparaat demonteren
f Apparaat spanningsvrij schakelen.
f Apparaat openen.
f De schroeven in de afdekking voor de voeding
verwijderen.
f Afdekking verwijderen.
f Voedingsleiding afklemmen.
f Busleidingen afklemmen.
f Voedingsleiding door de membraanschroefverbinding uit
de behuizing voeren.
f Wandschroefverbinding losmaken en het apparaat
verwijderen.
7. Onderhoud
7.1 Onderhoud in het particuliere bereik
Voor een continue en veilige werking raden wij aan om het
apparaat regelmatig door een gekwalificeerde elektromon-
teur te laten controleren.
¨ zie "7.3 Wartungsarbeiten" auf Seite 13
7.2 Onderhoud in de industriële omgeving
Bij gebruik van het apparaat in een industriële omgeving
moet de exploitant / gebruiker het apparaat volgens regel-
matige intervallen door een elektromonteur op reglemen-
taire toestand laten controleren.
¨ zie "7.3 Wartungsarbeiten" auf Seite 13
7.3 Onderhoudswerkzaamheden
Regelmatige controle- en onderhoudswerkzaamheden
bevorderen een storingsvrije en veilige werking van het
apparaat en dragen bij aan een langere levensduur.
Op die manier kunnen eventuele storingsbronnen vroegtij-
dig worden herkend en gevaren voorkomen worden. Wij
adviseren het apparaat regelmatig door een visuele inspec-
tie te controleren.
Wordt tijdens deze controle een defect geconstateerd, moet
dit defect onmiddellijk worden opgelost. Een beschadigd of
defect apparaat mag niet worden gebruikt, omdat daardoor
de kans op een elektrische schok of materiële schade kan
toenemen. Voorbeelden van defecten:
– Defecte behuizing (bijv. sterke vervormingen, breuken,
hitteschade)
– Defecte of ontbrekende onderdelen (bijv. ontbrekende
behuizingsdeksel, afdekking van de aansluitleiding)
– Defecte leidingen (bijv. knikken, sneden, drukplaatsen)
7.3.1 Elektrotechnische leek
Uit te voeren werkzaamheden
f Apparaat op uiterlijke beschadigingen controleren.
Wordt daarbij een defect aan het apparaat vastgesteld,
moet dit onmiddellijk door een elektromonteur worden
verholpen.
DE
NL
13