Inhoudsopgave
Advertenties
www.roos-system.com
7. Bevestiging van de collector
7.1 Algemeen
Omdat er zoveel verschillende dakvormen en uitvoeringen bestaan worden hier slechts enkele algemene
richtlijnen gegeven die een u een algemene oriëntering geeft maar die geen enkele verbinding voor uw
specifieke situatie geeft. Details over de verankering aan het dak en het aanbrengen dient u te bespreken
met een vakman bijv. op het gebied van dakbedekking of dakconstructie of ander vakgebied (zie ook
punt 2.2 "Veiligheidsvoorschriften voor de gebruiker").
7.2 Leegloopmogelijkheden vermijden vorstschade
De collector kan in het voorjaar, herfst en winter temperaturen aannemen die ca. 5°C onder de
omgevingstemperatuur liggen. Hierbij ontstaat voor installaties die niet zelf leeglopen, in het bijzonder
de leidingen en de hoofdverdeelbuizen, bevriezingsgevaar. Bij een temperatuur vanaf 5°C of minder is
er al vorstgevaar. De installatie moet dan manueel geleegd worden. Op de diepste punten van de
collector en leidingen moeten leegloopmogelijkheden voorhanden zijn.
7.3 Plaatsing van de collector op een plat vlak
Het eenvoudig neerleggen van de collector bleek tot nu toe voldoende te zijn. Laat voldoende ruimte voor het
uitzetten en zorg voor een vlak oppervlak. Aanvoer op het diepste punt en de terugvoer op het hoogste punt van de
collector aansluiten (eventueel er iets onder leggen).
In verband met vorst de hoofdverdeelbuis zo leggen dat het legen bij vorstgevaar (vanaf 5°C) mogelijk is.
Ingang
(onderzijde van
de collector)
Vanaf ± 8 m hoogte:
Volgens de popkracht, de leidingdiameter en de hoogte
van decollectoringang (± 8 m verticaal leidingen) kunnen
er waterstroomgeluidem optreden (b.v. cavitatie).
Door de kogelkraan van de terugvoerleiting een beetje dicht
te draaien, kunneen deze geluiden verniderd worden.
Indien dit niet werkt, kann het plaatsen van een bocht in
de terugvoerleiding helpen. (Bocht: b.v. enge golven
met solar-rapid
Het principe
„bocht"
7.4 Plaatsing van de collector IN LENGTERICHTING op een schuin dak
Bevestiging aan de hoofdverdeelbuis
Onder normale omstandigheden wordt alleen de bovenste hoofdverdeelbuis vastgelegd, zodat de onderste
hoofdverdeelbuis bij eventuele uitzetting vrij kan bewegen. Let op dat er voldoende ruimte op het dak onder de
collector over blijft voor uitzetting (hou rekening met een mogelijke uitzetting van 5% afhankelijk van de
dakhelling). Zie ook punt 2.2 "Veiligheidsvoorschriften voor de gebruiker".
dakpan
gegalvaniseerde
buis
roestvrij
ijzerdraad
Pag. 12
®
De solar-rapid
Collector
Het ROOS
De solar-rapid
Montage en gebruiksaanwijzing
®
50 of knieën met PVC buizen)
Om de bovenste hoofdverdeelbuis te bevestigen kan een verzinkte
waterleiding van ½" als hulpconstructie aangebracht worden. Deze buis
wordt dan met dakhaken of geperforeerd bandijzer aan de dakbalken
bevestigd. Afstand tussen de bevestigingen ongeveer 30 cm, afhankelijk van
dakhelling en collectorgrootte. Met roestvrij draad de hoofdverdeelbuis aan
de buis bevestigen (geen geplastificeerd draad zoals elektrische leiding
gebruiken!) De hoofdverdeelbuis elke ca. 10 cm vastzetten zodat er geen
overbelasting ontstaat.
Geperforeerd RVS bandijzer
bovenste
hoofdverdeelbuis
®
Solar-Systeem
®
Collector
uitloop
(hoogste punt
van de collector)
kwaliteits
kogelkraan
Advertenties
Inhoudsopgave
