Algemene informatie
1.9 Pedalen
1
1. Rempedaal
1
2
3
Trap het pedaal in om te remmen.
Als het rempedaal geheel wordt ingetrapt, wordt de functie
van het rijpedaal uitgeschakeld. Parkeerrem: zie deel 1.6,
punt 22. (Afbeelding 1)
2. Stuurkolompedaal
Trap het pedaal in om het stuurwiel in te stellen.
(Afbeelding 1)
3. Rijpedaal
De snelheid van de machine is variabel geregeld door het
2
gaspedaal. Als het rijpedaal wordt geactiveerd, wordt er
Hielsteun
Veerpen
automatisch gas gegeven (motor maakt toeren).
Vooruit rijden: druk het pedaal voorover.
Achteruit rijden: druk het pedaal achterover.
De pedalen keren vanzelf terug naar de neutrale positie.
Om met volle snelheid te rijden moet de gashendel helemaal naar voren gezet worden. (Afbeelding 1)
Instellen van de hielsteun
De hielsteun op het gaspedaal kan worden ingesteld om voor de optimale positie van de voet op het pedaal
te zorgen.
Trek de veerpen uit, plaats de hielsteun in de gewenste positie en vergrendel de steun door de veerpen weer
terug te zetten. (Afbeelding 2)
Tips i.v.m. rijden op steile hellingen
Gebruikers van de City Ranger 2250 vinden soms dat de machine niet goed tegen hellingen op kan rijden.
De machine is berekend om tegen hellingen van maximaal 22% op te rijden. Ervaringen leren evenwel dat de
machine, afhankelijk van de omstandigheden, ook steilere hellingen aankan. Egholm beveelt het volgende
aan i.v.m. tegen steile hellingen oprijden:
· Geef gas tot ten minste 2400 rpm.
· Regel hierna de snelheid met het pedaal.
· De pedaalfunctie kan worden vergeleken met naar een lagere of hogere versnelling schakelen. Hoe meer
het pedaal wordt ingedrukt, hoe hoger de 'versnelling'; hoe minder men het pedaal intrapt, hoe lager de
'versnelling'.
Gebruiksaanwijzing City Ranger 2250
23