Inhoudsopgave
Advertenties
NL
10
6.3. BOORGATEN EN BOORAFSTANDEN
Het boorgat mag max. 1 mm groter zijn dan de buitendiameter van de gebruikte buisleiding of elektriciteits-
kabel. De buisleiding of kabel kan zonder verdere isolatiemaatregelen door het plafond van de kast worden
geleid.
Voorbeeld
•
Buisleiding met 10 mm buitendiameter = diameter van boorgat 11 mm
•
Kabel met 20 mm buitendiameter = diameter van boorgat 21 mm
LET OP^OPGEPAST
Een afstand van min. 20 mm moet aan alle kanten worden aangehouden tussen de gaten.
6.4. IMPLEMENTATIEGEBIEDEN
Het mogelijke doorvoergebied voor buizen en kabels door het plafond van de kast is aan de binnen- en
buitenkant overeenkomstig gemarkeerd.
•
De gaten kunnen vanuit beide richtingen worden geboord (van binnen naar buiten of omgekeerd)
•
Houd er echter rekening mee dat, afhankelijk van de druk tijdens het boren, het gat aan de andere kant kan
uitbreken. Om optische redenen wordt daarom aanbevolen om van binnen naar buiten te boren.
•
Als u van binnenuit boort, moet u een afstand van minstens 5 cm tot de achterwand bewaren. Als u verder
naar achteren moet boren, kan dat alleen van buiten naar binnen.
6.5. ERMETO KOPPELING
•
Door de aangebrachte R3/8"-binnenschroefdraad kunnen dan in de tweede stap in de handel verkrijgbare
Ermeto-koppelingen worden gemonteerd.
6.6. OPEN GATEN DICHTMAKEN
LET OP^OPGEPAST:
De max. toegestane doorvoerdiameters volgens BS EN 14470-2 (10 mm voor buizen, 20 mm voor kabels)
moeten worden aangehouden!
Alle ongebruikte gaten in de kastwand moeten goed worden afgedicht met geschikte brandwerende
stopverf (ROKU 1000, bestelnr. 6520) over het volledige gebied en de volledige wanddikte.
Het is raadzaam om de buizen te vervaardigen van roestvrij staal of een materiaal met vergelijkbare
geleidende eigenschappen om de brandwerende eigenschappen die tijdens de test zijn vastgesteld en
gespecificeerd te behouden.
min 20 mm
Advertenties
Inhoudsopgave
