Inhoudsopgave
Advertenties
De sensor monteren, aansluiten en
vastzetten Voorwoord
De installatie en oriëntatie van de camera moeten correct zijn
afgestemd op de bewegingen van het beeldscherm en de
apparatuur. Test na de installatie of de verhouding tussen de
camera, de monitor en het apparaat juist is.
Anticipeer de positie van de sensor en overweeg:
a.
de lengte en route van de sensorkabel;
b.
de afstand tot de zender;
c.
het uitzicht vanaf de beoogde positie;
d.
de lengte van het trekkoord en de afstand tot een
stabiel punt;
e.
de stand van de camera;
f.
of een pendulum (slinger) nodig zal zijn om de
dynamiek van het apparaat te compenseren.
1. Het wijzigen van de stand van de camera is een handeling
waarvoor geen gereedschap nodig is. De camera en de
roterende cilinder zijn verend geladen in de locatorgleuven.
Om de camera te draaien, tilt u de verende roterende
cilinder op, draait u hem en laat u hem zakken. Gebruik de
gegraveerde tekst, de kaart en de inkeping als leidraad om
de juiste plaats te bepalen. Zoals aangegeven kan de
roterende cilinder niet verder draaien dan 315 graden
vanwege de rotatiestop.
Rotatiestop
Inkepi
2. Bevestig de sensor magnetisch op een schoon en vlak
oppervlak.
3. Sluit de stekker van de videosensor aan op de aansluiting
van de videosensor aan de onderkant van de zender.
4. Sluit de stekker van de audiosensor aan op de aansluiting
van de audiosensor
aan de onderkant van de zender.
5. Bevestig de kabel op een schoon en vlak oppervlak met
behulp van de voorgeïnstalleerde kabelmagneten.
6. Sluit de snelkoppeling aan op het ankerpunt van de sensor.
7. Pak een trekkoord en bevestig deze aan een vast en
stabiel punt.
8. Bevestig het losse eind van het trekkoord aan de
snelkoppeling.
9. Zet de snelkoppeling stevig vast.
BlokCam ® X2 Installatie- en Gebruikershandleiding V1.0.4
Indien nodig kunt u de bovenstaande stappen voor het afhalen
omgekeerd toepassen.
De batterij monteren, aansluiten en vastzetten
Anticipeer de positie van de batterij en overweeg:
a.
de lengte en route van de voedingskabel;
b.
de afstand tussen de batterij en de zender;
c.
de lengte van het trekkoord en de afstand tot een stabiel
punt;
d.
regelmatige vervanging van de batterij.
1. Bevestig de batterij magnetisch op een schoon en vlak
oppervlak.
2. Sluit de voedingskabel aan tussen de uitgangscontactdoos
op de batterij en de ingangscontactdoos
3. Bevestig de kabel op een schoon en vlak oppervlak met
behulp van de voorgeïnstalleerde kabelmagneten.
4. Sluit de snelkoppeling aan op de batterij.
5. Pak een trekkoord en bevestig deze aan een vast en stabiel
punt.
6. Bevestig het losse eind van het trekkoord aan de snelkoppeling.
7. Zet de snelkoppeling stevig vast.
Indien nodig kunt u de bovenstaande stappen voor het afhalen
omgekeerd toepassen.
Kaa
Systeemnummer BC0480.13.80 - Aanwezig
op de zender.
Uitgiftedatum 01/09/2019
12
Advertenties
Inhoudsopgave
