Gelijkstroom meten
Waarschuwing voor elektrische spanning
Er bestaat gevaar voor een elektrische schok bij
ondeskundig gebruik van het meetapparaat!
Vóór elke stroommeting de volgende aanwijzingen opvolgen:
• Voor het aansluiten van het meetapparaat bij een
stroomcircuit, moet de stroom in het stroomcircuit worden
uitgeschakeld. Condensatoren moeten worden ontladen.
• Voor een stroommeting het te controleren stroomcircuit
onderbreken en het meetapparaat binnen dit circuit in
serie schakelen met de verbruiker.
• Nooit een spanningsbron aansluiten op de meetaansluitbus
van de multimeter als het stroommeetbereik is gekozen.
Het apparaat kan hierbij worden beschadigd.
• Binnen de meetkring mag geen hogere spanning dan
600 V (CAT III) ten opzichte van massa aanwezig zijn.
• Bij meting van hogere stromen, vanaf 400 mA in het 10 A
bereik, moet een maximale meettijd van 30 s per meting
worden aangehouden. Anders kan het apparaat door een
te sterke opwarming worden beschadigd.
1. Schakel de draaischakelaar op basis van de verwachte
meetstroom in op het μA, mA of 10 A bereik.
2. Steek de stekker van het zwarte meetsnoer in de
meetaansluitbus COM en de stekker van het rode
meetsnoer afhankelijk van het gekozen bereik in de
meetaansluitbus mA of 10 A.
3. De spanning bij het meetobject uitschakelen en de
meetstiften op de juiste polen met het meetobject
verbinden (in serieschakeling; rood bij plus, zwart bij min).
4. Schakel de meetkring weer in en lees de meetwaarde af
op het display.
Opmerking:
Heeft u voor de zekerheid het 10 A bereik gekozen, maar is de
meetstroom lager dan 400 mA, schakel dan de meetkring weer
uit. Steek het rode meetsnoer in de mA-bus en kies een
meetbereik binnen het mA bereik. Schakel de meetkring weer
in.
8
Weerstand meten
Waarschuwing voor elektrische spanning
Schakel de stroom van het stroomcircuit uit en ontlaad
alle condensatoren voordat u weerstanden, continuïteit
(doorgang) of dioden meet.
1. Schakel de draaischakelaar naar het hoogste
weerstandsmeetbereik (Ω).
2. Steek de stekker van het rode meetsnoer in de
meetaansluitbus V/Ω/mA en het zwarte meetsnoer in de
meetaansluitbus COM.
3. Verbind de meetsnoeren met het meetobject. Bij metingen
in het hoogste meetbereik, heeft het meetapparaat
eventueel enige tijd nodig voor het weergeven van een
stabiele waarde. Dit ligt aan het meetprincipe en is geen
storing.
ð De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
4. Schakel de draaischakelaar naar de positie die het dichtst
in de buurt ligt van de afgelezen waarde, echter niet lager
ligt.
ð De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
Doorgang testen
Waarschuwing voor elektrische spanning
Schakel de stroom van het stroomcircuit uit en ontlaad
alle condensatoren voordat u weerstanden, continuïteit
(doorgang) of dioden meet.
1. Schakel de draaischakelaar naar de positie
2. Steek de stekker van het rode meetsnoer in de
meetaansluitbus V/Ω/mA en het zwarte meetsnoer in de
meetaansluitbus COM.
3. Verbind de meetsnoeren met het te testen stroomcircuit.
ð Bij gesloten stroomcircuit en een weerstand lager dan
30 Ω klinkt een akoestisch signaal.
ð Bij een open stroomcircuit wordt OL weergegeven op
het display.
Diode testen
Deze functie maakt het testen van halfgeleiders op doorgang en
sperfunctie mogelijk.
1. Schakel de draaischakelaar naar de positie
2. Steek de stekker van het rode meetsnoer in de
meetaansluitbus V/Ω/mA en het zwarte meetsnoer in de
meetaansluitbus COM.
3. Verbind de meetsnoeren met de diode.
ð Bij een meetwaarde tussen 400 mV en 700 mV is de
diode in doorlaatrichting.
ð Bij een meetwaarde van 1 spert de diode.
ð Wordt bij beide polariteiten OL weergegeven, is het
stroomcircuit niet gesloten.
ð Een meetwaarde in de buurt van 0 V duidt op een
kortsluiting in het stroomcircuit.
multimeter BE47
.
.
NL