5.14 Afstellen toestel
Het toestel dient zo afgesteld te worden dat het goed functioneert in combinatie met het afvoersysteem. Daartoe
wordt eventueel een restrictieschuif geplaatst en/of wordt de luchtinlaatgeleider verwijderd. De voorwaarden
voor toepassing met geveldoorvoer en dakdoorvoer staan vermeld in Bijlage 2, Tabellen 4, 5 en 6.
Dit toestel is geschikt voor Powervent®. Voor meer informatie zie de installatiehandleiding van de Powervent®.
5.14.1 Restrictieschuif (R)
De restrictieschuif (R) is los meegeleverd. Deze wordt als volgt geplaatst (zie Bijlage 3, Afb. 8):
Ø
Schroef de 8 parkers (S) los van de middelste plaat (T).
Ø
Verwijder deze plaat.
Ø
Draai de 2 voorgemonteerde parkers (U) uit het toestel.
Ø
Plaats de restrictieschuif (R) met de 2 parkers (U). De restrictieschuif (R) valt deels over het gat van de uitlaatpijp,
zet de parkers (U) niet vast.
Bij bevestiging moet de pijl op de restrictieschuif van u af wijzen.
!Let op
Ø
Stel de stand van de restrictieschuif (R) in met behulp van situaties B t/m E in Bijlage 2, Tabel 6. De letter van de
stand op de restrictieschuif komt overeen met de letter van de situatie in Tabel 6.
Ø
Zorg ervoor dat de punt van de driehoek behorende bij de door u gewenste stand en het midden van de parker
exact in één lijn liggen.
Ø
Draai de 2 parkers (U) vast.
Ø
Plaats de middelste plaat (T) weer terug.
5.14.2 Luchtinlaatgeleiders (L)
De luchtinlaatgeleiders bevinden zich aan de achterzijde in het midden van de verbrandingskamer. Om deze te
kunnen bereiken, dient de bak rondom de brander verwijderd te worden. Bij levering zijn de luchtinlaatgeleiders 1
en 3 gemonteerd. Hanteer tabellen 4, 5 en 6 om te bepalen welke luchtinlaatgeleiders moeten worden gebruikt.
Ga bij het verwijderen als volgt te werk (zie Bijlage 3, afb. 9):
Laat de luchtinlaatgeleider (3) bij elke instelling op de verbrandingskamer vastzitten!
!Let op
Ø
Draai de parkers uit de bak rondom de brander (zie Bijlage 3, afb. 9 (B)) en verwijder deze.
Ø
Schroef de parkers van luchtinlaatgeleider (1) los maar laat luchtinlaatgeleider (3) op de kachel zitten
(zie Bijlage 3, afb. 9).
!Tip
De nummers van de luchtinlaatgeleiders zijn in de luchtinlaatgeleiders gemerkt.
Ø
Vervang luchtinlaatgeleider (1) door luchtinlaatgeleider (2) of laat (1) en (2) weg voor de grootst mogelijke
opening.
Ø
Schroef de bak rondom de brander (B) weer terug.
14
I N S T A LLA T I E H A N D L E I D I N G