4. GEBRUIK
Wanneer het apparaat voor het eerst wordt ingeschakeld of na een
stroomonderbreking, zijn de temperaturen voor de koelkast en de
vriezer ingesteld op respectievelijk 5°C en -18°C. Als je deze instelling
wilt wijzigen, druk dan op deze toets
gedurende 3 seconden om het bedieningspaneel te ontgrendelen. Het
bedieningspaneel licht op en je kunt de gewenste wijzigingen
aanbrengen.
De koelkasttemperatuur instellen - (alleen wanneer het paneel
ontgrendeld is), druk op de knop om de verschillende temperaturen van
2°C tot 10°C te verkrijgen.
Instelling vriestemperatuur - (alleen wanneer het paneel ontgrendeld is),
druk op de knoppen om de verschillende temperaturen van - 15°C tot -
25°C te verkrijgen.
Superkoelfunctie - druk op deze knop wanneer het paneel ontgrendeld
is. Hij licht op en de functie wordt geactiveerd. De koelkast zal
gedurende 24 uur op een temperatuur van 2°C werken. Daarna gaat de
knop uit en is de functie gedeactiveerd.
Vakantiefunctie - druk op de knop wanneer het paneel ontgrendeld is
en de knop gaat branden. De functie wordt geactiveerd en de
koelkasttemperatuur wordt ingesteld op 17°C en de vriezer op -18°C.
Deze functie bespaart energie als je lange tijd weg bent, zonder vers
voedsel in de koelkast.
Het apparaat is uitgerust met de Smart-functie. Druk op de knop om
deze te activeren en het lampje gaat branden (de functie wordt
gedeactiveerd als het lampje niet meer brandt). Wanneer de functie
geactiveerd is, wordt de koelkast automatisch ingesteld op 5°C en de
vriezer op -18°C.
Supervriesfunctie - druk op deze knop wanneer het paneel ontgrendeld
is. Hij licht op en de vriezer wordt ingesteld op -25°C. Na 24 uur wordt
de functie automatisch uitgeschakeld.
23